Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. racheter:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor racheter (Frans) in het Nederlands

racheter:

racheter werkwoord (rachète, rachètes, rachetons, rachetez, )

  1. racheter (indemniser; rembourser; restituer; dédommager; acheter)
    terugbetalen; vergoeden; schadeloosstellen; afkopen
    • terugbetalen werkwoord (betaal terug, betaalt terug, betaalde terug, betaalden terug, terugbetaald)
    • vergoeden werkwoord (vergoed, vergoedt, vergoedde, vergoedden, vergoed)
    • schadeloosstellen werkwoord (stel schadeloos, stelt schadeloos, stelde schadeloos, stelden schadeloos, schadeloosgesteld)
    • afkopen werkwoord (koop af, koopt af, kocht af, kochten af, afgekocht)
  2. racheter
    terugkopen
    • terugkopen werkwoord (koop terug, koopt terug, kocht terug, kochten terug, terugekocht)

Conjugations for racheter:

Présent
  1. rachète
  2. rachètes
  3. rachète
  4. rachetons
  5. rachetez
  6. rachètent
imparfait
  1. rachetais
  2. rachetais
  3. rachetait
  4. rachetions
  5. rachetiez
  6. rachetaient
passé simple
  1. rachetai
  2. rachetas
  3. racheta
  4. rachetâmes
  5. rachetâtes
  6. rachetèrent
futur simple
  1. rachèterai
  2. rachèteras
  3. rachètera
  4. rachèterons
  5. rachèterez
  6. rachèteront
subjonctif présent
  1. que je rachète
  2. que tu rachètes
  3. qu'il rachète
  4. que nous rachetions
  5. que vous rachetiez
  6. qu'ils rachètent
conditionnel présent
  1. rachèterais
  2. rachèterais
  3. rachèterait
  4. rachèterions
  5. rachèteriez
  6. rachèteraient
passé composé
  1. ai racheté
  2. as racheté
  3. a racheté
  4. avons racheté
  5. avez racheté
  6. ont racheté
divers
  1. rachète!
  2. rachetez!
  3. rachetons!
  4. racheté
  5. rachetant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor racheter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkopen rachat
vergoeden compensation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkopen acheter; dédommager; indemniser; racheter; rembourser; restituer dédommager
schadeloosstellen acheter; dédommager; indemniser; racheter; rembourser; restituer dédommager
terugbetalen acheter; dédommager; indemniser; racheter; rembourser; restituer
terugkopen racheter
vergoeden acheter; dédommager; indemniser; racheter; rembourser; restituer compenser; corriger; couvrir

Synoniemen voor "racheter":


Wiktionary: racheter

racheter
verb
  1. acheter ce qu’on a vendre ou ce qui a été vendu.

Cross Translation:
FromToVia
racheter terugkopen redeem — to recover ownership of something by paying a sum

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van racheter