Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. virus:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. virus:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor virus (Frans) in het Nederlands

virus:

virus [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le virus (matière infectante; contage)
    infectiestof; de smetstof
  2. le virus
    het virus
    • virus [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor virus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
infectiestof contage; matière infectante; virus
smetstof contage; matière infectante; virus
virus virus

Synoniemen voor "virus":


Wiktionary: virus

virus
noun
  1. Entité biologique qui nécessite une cellule hôte
virus
noun
  1. biologie|nld een ziekteverwekker die veel kleiner is dan een bacterie
  2. informatica|nld een computervirus

Cross Translation:
FromToVia
virus virus virus — DNA/RNA causing disease

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van virus



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor virus (Nederlands) in het Frans

virus:

virus [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het virus
    le virus
    • virus [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor virus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
virus virus infectiestof; smetstof

Wiktionary: virus

virus
noun
  1. biologie|nld een ziekteverwekker die veel kleiner is dan een bacterie
  2. informatica|nld een computervirus
virus
noun
  1. Entité biologique qui nécessite une cellule hôte

Cross Translation:
FromToVia
virus virus virus — DNA/RNA causing disease

Computer vertaling door derden: