Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: mur

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: mur

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

mur:
- muur; heining; wand; kamerwand
mûr:
- voldragen; rijp; volwassen; uitgegroeid; volgroeid
muré:
- vastgemetseld
Wiktionary:
- mur → muur
- mur → muur, wand
- mûr → groot, volgroeid, volwassen, belegen, bezonken, rijp
- mûr → rijp

Frans

Uitgebreide vertaling voor mur (Frans) in het Nederlands

mur:

mur [le ~] zelfstandig naamwoord

le mur (muraille; clôture)
de muur; de heining
- muur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- heining [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le mur (cloison; paroi)
de wand; de kamerwand
- wand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kamerwand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
heining	clôture; mur; muraille
kamerwand	cloison; mur; paroi
muur	clôture; mur; muraille
wand	cloison; mur; paroi

Synoniemen voor "mur":

barrière; clôture; fermeture; barrage; palissade; haie; borne; obstacle; fossé; séparation; grille; parapet; balustrade; cloison; falaise; escarpement; muraille; paroi; muret; murette; rempart; fortification; Afrique

Wiktionary: mur

mur

noun

maçonnerie|fr ouvrage de maçonnerie qui sert à enclore un espace, à le séparer d’un autre ou à le diviser.
- mur → muur

mur

noun

verticale vlakke constructie van steen
- muur → mur; muraille; paroi

Cross Translation:

From	To	Via
• mur	→ muur	↔ Mauer — Wand eines Gebäudes aus Stein, Beton oder auch Lehm
• mur	→ muur	↔ Mauer — Bauwerk in Form einer freistehenden Wand (manchmal mit einem Gang darin)
• mur	→ muur	↔ wall — defensive rampart built up of earth, stone etc.
• mur	→ muur; wand	↔ wall — permanent, substantial side or division in a building

mûr:

mûr bijvoeglijk naamwoord

mûr (maturé)
voldragen; rijp
- voldragen bijvoeglijk naamwoord
- rijp bijvoeglijk naamwoord
mûr (adulte; mature; formé)
volwassen; uitgegroeid; volgroeid
- volwassen bijvoeglijk naamwoord
- uitgegroeid bijvoeglijk naamwoord
- volgroeid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor mûr:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rijp		gelée blanche; givre
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voldragen		achever; mener vers la fin; terminer
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rijp	maturé; mûr
voldragen	maturé; mûr
volgroeid	adulte; formé; mature; mûr
volwassen	adulte; formé; mature; mûr
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitgegroeid	adulte; formé; mature; mûr

Synoniemen voor "mûr":

adulte; majeur; accompli; formé; responsable; sérieux; grande personne; fait; réalisé; créé; bâti; construit; fondé; prêt; pondéré; réfléchi

Wiktionary: mûr

mûr

adjective

Qui a atteint son plein développement. (Sens général).
- mûr → groot; volgroeid; volwassen; belegen; bezonken; rijp

mûr

adjective

tot volwassenheid gekomen zijnde
- rijp → mûr

Cross Translation:

From	To	Via
• mûr	→ rijp	↔ ripe — ready for reaping or gathering, of fruits and seeds
• mûr	→ rijp	↔ zeitig — österr.\|, von landwirtschaftlichen Anbauprodukten: reif

muré:

muré bijvoeglijk naamwoord

muré (maçonné; scellé)
vastgemetseld
- vastgemetseld bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor muré:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vastgemetseld	maçonné; muré; scellé

Synoniemen voor "muré":

emmuré; emprisonné

Verwante vertalingen van mur