Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor racler (Frans) in het Nederlands

racler:

racler werkwoord (racle, racles, raclons, raclez, )

  1. racler (gratter)
    schrappen; afkrabben; schrapen
    • schrappen werkwoord (schrap, schrapt, schrapte, schrapten, geschrapt)
    • afkrabben werkwoord (krab af, krabt af, krabde af, krabden af, afgekrabd)
    • schrapen werkwoord (schraap, schraapt, schraapte, schraapten, geschraapt)
  2. racler (raboter; écorcher)
    afschaven
    • afschaven werkwoord (schaaf af, schaaft af, schaafde af, schaafden af, afgeschaafd)
  3. racler (se gratter; griffer; frotter; gratter; égratigner)
    zich krabben; krassen
  4. racler (râper; frotter; polir; )
    schaven; raspen; schuren
    • schaven werkwoord (schaaf, schaaft, schaafte, schaaften, geschaafd)
    • raspen werkwoord (rasp, raspt, raspte, raspten, geraspt)
    • schuren werkwoord (schuur, schuurt, schuurde, schuurden, geschuurd)

Conjugations for racler:

Présent
  1. racle
  2. racles
  3. racle
  4. raclons
  5. raclez
  6. raclent
imparfait
  1. raclais
  2. raclais
  3. raclait
  4. raclions
  5. racliez
  6. raclaient
passé simple
  1. raclai
  2. raclas
  3. racla
  4. raclâmes
  5. raclâtes
  6. raclèrent
futur simple
  1. raclerai
  2. racleras
  3. raclera
  4. raclerons
  5. raclerez
  6. racleront
subjonctif présent
  1. que je racle
  2. que tu racles
  3. qu'il racle
  4. que nous raclions
  5. que vous racliez
  6. qu'ils raclent
conditionnel présent
  1. raclerais
  2. raclerais
  3. raclerait
  4. raclerions
  5. racleriez
  6. racleraient
passé composé
  1. ai raclé
  2. as raclé
  3. a raclé
  4. avons raclé
  5. avez raclé
  6. ont raclé
divers
  1. racle!
  2. raclez!
  3. raclons!
  4. raclé
  5. raclant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor racler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkrabben grattement; raclement
afschaven rabotage
krassen crissement; grattement; grincement; raclements
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkrabben gratter; racler
afschaven raboter; racler; écorcher
krassen frotter; gratter; griffer; racler; se gratter; égratigner
raspen craquer; crisser; croasser; frotter; grincer; irriter; piquer; polir; raboter; racler; râper
schaven craquer; crisser; croasser; frotter; grincer; irriter; piquer; polir; raboter; racler; râper
schrapen gratter; racler gratter; lésiner sur; marchander; rogner; rogner sur
schrappen gratter; racler biffer; gratter de carottes; rayer
schuren craquer; crisser; croasser; frotter; grincer; irriter; piquer; polir; raboter; racler; râper
zich krabben frotter; gratter; griffer; racler; se gratter; égratigner

Synoniemen voor "racler":


Computer vertaling door derden: