Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
jeter:
- gooien; slingeren; weggooien; wegsmijten; omlaagwerpen; smijten; kogelen; afwerpen; afsmijten; verspillen; verkwanselen; verbrassen; verkwisten; verkopen; verboemelen; ecarteren; afdanken; neergooien; naar beneden gooien; op de grond gooien; eraf schoppen; neerwerpen; omlaag werpen; naar beneden werpen; toewerpen; loswerpen; losgooien
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor jeter (Frans) in het Nederlands
jeter:
jeter werkwoord (jette, jettes, jetons, jetez, jettent, jetais, jetait, jetions, jetiez, jetaient, jetai, jetas, jeta, jetâmes, jetâtes, jetèrent, jetterai, jetteras, jettera, jetterons, jetterez, jetteront)
-
jeter
-
jeter
-
jeter
-
jeter
-
jeter (lancer)
-
jeter (lancer)
-
jeter (larguer)
-
jeter (dilapider; claquer son argent; gâcher; gaspiller; dépenser follement)
-
jeter (écarter; congédier; décharger; démettre)
-
jeter (jeter par terre; lancer; ficher; flanquer)
neergooien; naar beneden gooien; op de grond gooien-
naar beneden gooien werkwoord
-
op de grond gooien werkwoord
-
jeter (chasser à coups de pied; expulser; déguerpir)
-
jeter (jeter en bas; lancer; flanquer par terre)
neerwerpen; omlaag werpen; naar beneden werpen-
omlaag werpen werkwoord
-
naar beneden werpen werkwoord
-
jeter (renvoyer)
-
jeter (démarrer; larguer)
Conjugations for jeter:
Présent
- jette
- jettes
- jette
- jetons
- jetez
- jettent
imparfait
- jetais
- jetais
- jetait
- jetions
- jetiez
- jetaient
passé simple
- jetai
- jetas
- jeta
- jetâmes
- jetâtes
- jetèrent
futur simple
- jetterai
- jetteras
- jettera
- jetterons
- jetterez
- jetteront
subjonctif présent
- que je jette
- que tu jettes
- qu'il jette
- que nous jetions
- que vous jetiez
- qu'ils jettent
conditionnel présent
- jetterais
- jetterais
- jetterait
- jetterions
- jetteriez
- jetteraient
passé composé
- ai jeté
- as jeté
- a jeté
- avons jeté
- avez jeté
- ont jeté
divers
- jette!
- jetez!
- jetons!
- jeté
- jetant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor jeter:
Synoniemen voor "jeter":
Wiktionary: jeter
jeter
Cross Translation:
verb
jeter
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• jeter | → afvoeren | ↔ can — to discard |
• jeter | → smijten; gooien; werpen | ↔ cast — to throw forcefully |
• jeter | → lozen; overboord werpen | ↔ jettison — to eject from a boat |
• jeter | → werpen; gooien; smijten | ↔ throw — to cause an object to move rapidly through the air |
• jeter | → weggooien | ↔ throw away — discard or dispose of |
• jeter | → werpen | ↔ werfen — etwas in eine bestimmte Richtung schleudern |