Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pendant:
  2. pendre:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor pendant:
    • in de loop van
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. pendant:


Frans

Uitgebreide vertaling voor pendant (Frans) in het Nederlands

pendant:

pendant bijvoeglijk naamwoord

  1. pendant (durant)
    tijdens; gedurende
  2. pendant (au cours de; durant)
    gedurende; in het verloop van
  3. pendant (suspendu)
    in afwachting van; hangend; hangende
  4. pendant (pendant que; durant)
    terwijl
    – gelijktijdig met iets anders 1
    • terwijl bijvoeglijk naamwoord
      • terwijl ik afwas, stopt Evert de kinderen in bed1

pendant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le pendant (contrepartie)
    de pendant
    • pendant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le pendant (antithèse)
    de tegenhanger; de antithese

Vertaal Matrix voor pendant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antithese antithèse; pendant
pendant contrepartie; pendant
tegenhanger antithèse; pendant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ondertussen durant; pendant; pendant que cependant; d'avance; déjà; en attendant; entre-temps; pendant ce temps
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedurende au cours de; durant; pendant
hangend pendant; suspendu
hangende pendant; suspendu
in afwachting van pendant; suspendu
in het verloop van au cours de; durant; pendant
terwijl durant; pendant; pendant que en attendant; en même temps; pendant ce temps
tijdens durant; pendant

Synoniemen voor "pendant":


Wiktionary: pendant

pendant
noun
  1. partie du baudrier ou du ceinturon au travers de laquelle on passe l’épée pour l’y pendre.
pendant
noun
  1. contrast

Cross Translation:
FromToVia
pendant in; tijdens during — within a given time interval
pendant gedurende during — for all of a given time interval
pendant voor for — over a period of time

pendant vorm van pendre:

pendre [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le pendre
    het hangen
    • hangen [het ~] zelfstandig naamwoord

pendre werkwoord (pends, pend, pendons, pendez, )

  1. pendre (accrocher au mur; nouer; attacher avec un noeud; suspendre)
    ophangen; opknopen
    • ophangen werkwoord (hang op, hangt op, hing op, hingen op, opgehangen)
    • opknopen werkwoord (knoop op, knoopt op, knoopte op, knoopten op, opgeknoopt)
  2. pendre (nicher; se trouver; étendre)
    uithangen; naar buiten hangen
  3. pendre (s'attarder)
    blijven hangen; vast blijven hangen
  4. pendre

Conjugations for pendre:

Présent
  1. pends
  2. pends
  3. pend
  4. pendons
  5. pendez
  6. pendent
imparfait
  1. pendais
  2. pendais
  3. pendait
  4. pendions
  5. pendiez
  6. pendaient
passé simple
  1. pendis
  2. pendis
  3. pendit
  4. pendîmes
  5. pendîtes
  6. pendirent
futur simple
  1. pendrai
  2. pendras
  3. pendra
  4. pendrons
  5. pendrez
  6. pendront
subjonctif présent
  1. que je pende
  2. que tu pendes
  3. qu'il pende
  4. que nous pendions
  5. que vous pendiez
  6. qu'ils pendent
conditionnel présent
  1. pendrais
  2. pendrais
  3. pendrait
  4. pendrions
  5. pendriez
  6. pendraient
passé composé
  1. ai pendu
  2. as pendu
  3. a pendu
  4. avons pendu
  5. avez pendu
  6. ont pendu
divers
  1. pends!
  2. pendez!
  3. pendons!
  4. pendu
  5. pendant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor pendre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hangen pendre
ophangen suspension
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blijven hangen pendre; s'attarder s'attarder
hangen flotter; incliner; planer; retomber; tomber; voler; être accroché
naar buiten hangen nicher; pendre; se trouver; étendre
naarbeneden hangen pendre
ophangen accrocher au mur; attacher avec un noeud; nouer; pendre; suspendre accrocher à; pendre à; suspendre à
opknopen accrocher au mur; attacher avec un noeud; nouer; pendre; suspendre
uithangen nicher; pendre; se trouver; étendre se trouver
vast blijven hangen pendre; s'attarder

Synoniemen voor "pendre":


Wiktionary: pendre

pendre
verb
  1. attacher une chose, une personne ou un animal en haut par une de ses parties, de manière qu’elle ne toucher pas en bas.
pendre
verb
  1. aan de galg opknopen

Cross Translation:
FromToVia
pendre bungelen; bengelen dangle — hang loosely
pendre hangen depend — hang down
pendre ophangen; hangen hang — to be or remain suspended
pendre ophangen; hangen hang — to cause to be suspended
pendre ophangen; hangen hang — to execute by suspension from the neck

Verwante vertalingen van pendant



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pendant (Nederlands) in het Frans

pendant:

pendant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pendant
    le pendant; la contrepartie

Vertaal Matrix voor pendant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contrepartie pendant tegen prestatie opwegende actie; tegendeel; tegendruk; tegengewicht; tegenprestatie; tegenwicht; weerstand
pendant pendant antithese; tegenhanger
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pendant gedurende; hangend; hangende; in afwachting van; in het verloop van; ondertussen; terwijl; tijdens

Verwante woorden van "pendant":

  • pendanten