Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
malin:
- slim; clever; kien; goochem; bij de pinken; schrander; uitgeslapen; sluw; geraffineerd; geslepen; listig; arglistig; doortrapt; slinks; link; leep; pienter; uitgekookt; spits; bijdehand; gemeen; achterbaks; snood; stiekem; gewiekst; geniepig; gehaaid; gluiperig; snugger; verstandig; wijselijk; wijs; bedachtzaam; raadzaam; weldenkend; zinnig; correct; doordacht; nadenkend; geniaal; vernuftig; kwaadaardig; duivels; duivelachtig; adrem; snedig; gevat; raak; fantastisch; gaaf; fabelachtig; te gek; waanzinnig; krankzinnig; reuze; berekenend; scherpzinnig; uitgekiend; spitsvondig
- slimmerd; kei; bij de pinken zijn; slimme vos; doortraptheid; sluwheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; snoodheid
-
Wiktionary:
- malin → kwaadaardig, kwaad, slim, boosaardig
- malin → kwaadaardig, stout, gemeen, ondeugend, sluw, listig, listige
Frans
Uitgebreide vertaling voor malin (Frans) in het Nederlands
malin:
-
malin (intelligent; futé; éveillé; dégourdi; astucieusement; débrouillard; rusé; avisé; astucieux; prompt; roublard)
slim; clever; kien; goochem; bij de pinken; schrander; uitgeslapen-
slim bijvoeglijk naamwoord
-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
kien bijvoeglijk naamwoord
-
goochem bijvoeglijk naamwoord
-
bij de pinken bijvoeglijk naamwoord
-
schrander bijvoeglijk naamwoord
-
uitgeslapen bijvoeglijk naamwoord
-
-
malin (rusé; raffiné; aiguisé; malicieux; taillé; fin; perfide)
-
malin (maligne; perspicace; éveillé; vif)
-
malin (rusé; vilain; méchant; hypocrite; sournoisement; perfide; bas; miteux; futé; minable; traître; vil; roué; bassement; perfidement; sournois; fieffé; vilainement; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres)
gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig-
gemeen bijvoeglijk naamwoord
-
achterbaks bijvoeglijk naamwoord
-
sluw bijvoeglijk naamwoord
-
geraffineerd bijvoeglijk naamwoord
-
uitgekookt bijvoeglijk naamwoord
-
geslepen bijvoeglijk naamwoord
-
snood bijvoeglijk naamwoord
-
slinks bijvoeglijk naamwoord
-
stiekem bijvoeglijk naamwoord
-
leep bijvoeglijk naamwoord
-
gewiekst bijvoeglijk naamwoord
-
geniepig bijvoeglijk naamwoord
-
listig bijvoeglijk naamwoord
-
doortrapt bijvoeglijk naamwoord
-
gehaaid bijvoeglijk naamwoord
-
gluiperig bijvoeglijk naamwoord
-
-
malin (intelligent; brillant; futé; adroit; judicieux; rusé; sagacieux; habile; débrouillard; agile; perspicace; astucieux; ingénieux; roublard)
-
malin (sensé; raisonnable; intelligent; sage; raisonnablement; intelligemment; sagement; sensément)
verstandig; wijselijk; wijs; bedachtzaam; raadzaam; weldenkend; zinnig; correct; doordacht; pienter; nadenkend-
verstandig bijvoeglijk naamwoord
-
wijselijk bijwoord
-
wijs bijvoeglijk naamwoord
-
bedachtzaam bijvoeglijk naamwoord
-
raadzaam bijvoeglijk naamwoord
-
weldenkend bijvoeglijk naamwoord
-
zinnig bijvoeglijk naamwoord
-
correct bijvoeglijk naamwoord
-
doordacht bijvoeglijk naamwoord
-
pienter bijvoeglijk naamwoord
-
nadenkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
malin (ingénieux; génial; astucieux; inventif; ingénieusement; maligne; inventive; de génie; d'une façon géniale)
-
malin (diabolique; méchant; maligne; vilainement; malicieux; roué; démoniaque; du diable; infernal; perfide; diantre; malicieusement; diaboliquement; vilain; louche; rusé; satanique; perfidement)
kwaadaardig; duivels; duivelachtig-
kwaadaardig bijvoeglijk naamwoord
-
duivels bijvoeglijk naamwoord
-
duivelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
malin (au fait; prompt à la riposte; vif; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; fin; alerte; rusé; astucieux; avisé; prompt; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement)
-
malin (éveillé)
-
malin (futé; rusé; calculateur; avec ruse; avec astuce; fin; astucieux; aiguisé; sournoisement; calculé; astucieusement; roublard)
-
malin (génial; fantastique; fabuleux; astucieux; lunatique; dément; délirant; fou; sensé; habile; de génie; d'une manière sensée; d'une façon géniale)
fantastisch; gaaf; fabelachtig; te gek; waanzinnig; krankzinnig; reuze; wijs-
fantastisch bijvoeglijk naamwoord
-
gaaf bijvoeglijk naamwoord
-
fabelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
te gek bijvoeglijk naamwoord
-
waanzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
krankzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
reuze bijvoeglijk naamwoord
-
wijs bijvoeglijk naamwoord
-
-
malin (calculateur; débrouillard; rusé; adroit; astucieux; dégourdi; calculé; astucieusement; roublard)
gewiekst; berekenend; gehaaid-
gewiekst bijvoeglijk naamwoord
-
berekenend bijvoeglijk naamwoord
-
gehaaid bijvoeglijk naamwoord
-
-
malin (ingénieux; futé; vif; intelligent; astucieux; éveillé; débrouillard; rusé; subtil; astucieusement; avec ruse)
scherpzinnig; uitgekiend; spitsvondig-
scherpzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
uitgekiend bijvoeglijk naamwoord
-
spitsvondig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor malin:
Synoniemen voor "malin":
Wiktionary: malin
malin
Cross Translation:
adjective
malin
-
Méchant (1)
- malin → kwaadaardig
-
théologie|nocat=1 Mauvais (2)
- malin → kwaad
-
médecine|nocat=1 Grave (3)
- malin → kwaadaardig
-
(vieilli) Malicieux (4)
- malin → slim
-
(familier) Rusé (5)
- malin → slim
adjective
-
met de intentie om kwaad te doen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• malin | → kwaadaardig | ↔ malignant — harmful, malevolent, injurious |
• malin | → kwaadaardig | ↔ malignant — oncology: harmfully cancerous |
• malin | → stout; gemeen | ↔ mischievous — naughty |
• malin | → stout; ondeugend | ↔ naughty — bad; tending to misbehave or act badly |
• malin | → sluw | ↔ sly — artfully cunning; secretly mischievous; wily |
• malin | → listig; listige | ↔ tricky — adept at using deception |