Frans

Uitgebreide vertaling voor préféré (Frans) in het Nederlands

préférer:

préférer werkwoord (préfère, préfères, préférons, préférez, )

  1. préférer (donner la préférence à; aimer mieux)
    prefereren; verkiezen
    • prefereren werkwoord (prefereer, prefereert, prefereerde, prefereerden, geprefereerd)
    • verkiezen werkwoord (verkies, verkiest, verkoos, verkozen, verkozen)
  2. préférer (sélectionner; choisir; élire; opter pour; prendre)
    kiezen; selecteren; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften
    • kiezen werkwoord (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)
    • selecteren werkwoord (selecteer, selecteert, selecteerde, selecteerden, geselecteerd)
    • uitzoeken werkwoord (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
    • uitkiezen werkwoord (kies uit, kiest uit, koos uit, kozen uit, uitgekozen)
    • uitpikken werkwoord (pik uit, pikt uit, pikte uit, pikten uit, uitgepikt)
    • selectie toepassen werkwoord (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)
    • schiften werkwoord (schift, schiftte, schiftten, geschift)
    • ziften werkwoord (zift, ziftte, ziftten, gezift)
  3. préférer (opter pour; élire; sélectionner; choisir)
    verkiezen; uitverkiezen; selectie toepassen
    • verkiezen werkwoord (verkies, verkiest, verkoos, verkozen, verkozen)
    • uitverkiezen werkwoord (verkies uit, verkiest uit, verkoos uit, verkozen uit, uitverkozen)
    • selectie toepassen werkwoord (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)

Conjugations for préférer:

Présent
  1. préfère
  2. préfères
  3. préfère
  4. préférons
  5. préférez
  6. préfèrent
imparfait
  1. préférais
  2. préférais
  3. préférait
  4. préférions
  5. préfériez
  6. préféraient
passé simple
  1. préférai
  2. préféras
  3. préféra
  4. préférâmes
  5. préférâtes
  6. préférèrent
futur simple
  1. préférerai
  2. préféreras
  3. préférera
  4. préférerons
  5. préférerez
  6. préféreront
subjonctif présent
  1. que je préfère
  2. que tu préfères
  3. qu'il préfère
  4. que nous préférions
  5. que vous préfériez
  6. qu'ils préfèrent
conditionnel présent
  1. préférerais
  2. préférerais
  3. préférerait
  4. préférerions
  5. préféreriez
  6. préféreraient
passé composé
  1. ai préféré
  2. as préféré
  3. a préféré
  4. avons préféré
  5. avez préféré
  6. ont préféré
divers
  1. préfère!
  2. préférez!
  3. préférons!
  4. préféré
  5. préférant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor préférer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen faire son choix; motion; voix; vote
selecteren sélection
uitzoeken sélection
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire choisir; composer; numéroter; voter
prefereren aimer mieux; donner la préférence à; préférer
schiften choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire acidifier; aciduler; aigrir; arranger; classer; coupler; devenir aigre; enchaîner; gâcher; passer les vitesses; rendre aigre; repartir; s'acidifier; s'aigrir; surir; sélectionner; séparer; trier
selecteren choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire sous-sélectionner; sélectionner
selectie toepassen choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire
uitkiezen choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire
uitpikken choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire
uitverkiezen choisir; opter pour; préférer; sélectionner; élire
uitzoeken choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire arranger; classer; coupler; débrouiller; déchiffrer; décortiquer; décrypter; démêler; dénouer; dérober; enchaîner; explorer; passer les vitesses; repartir; sélectionner; séparer; trier
verkiezen aimer mieux; choisir; donner la préférence à; opter pour; préférer; sélectionner; élire
ziften choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire filtrer; sélectionner; séparer; tamiser; trier
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kiezen composer

Synoniemen voor "préférer":


Wiktionary: préférer

préférer
verb
  1. Mettre au-dessus, aimer mieux, se déterminer en faveur d’une personne, d’une chose plutôt que d’une autre.
préférer
verb
  1. de voorkeur geven

Cross Translation:
FromToVia
préférer prefereren präferierentransitiv: etwas einer anderen Sache den Vorzug geben, eine Präferenz/Vorliebe für etwas haben
préférer voorkeur geven; verkiezen prefer — to favor

préféré:

préféré bijvoeglijk naamwoord

  1. préféré (favori; le plus en vogue; le plus demandé; le plus voulu)
    favoriet; het meest gewild
  2. préféré (favori)
    preferent

préféré [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le préféré (favori; protégé)
    de lieveling; de favoriet; de gunsteling
  2. le préféré (favori)
    de gunstelinge
  3. le préféré (favori; personne de prédilection)
    geliefde personen; de oogappels
  4. le préféré (élue; favori)
    de uitverkorene; verkozene; geprefereerde
  5. le préféré (chéri; chouchou; favori)
    het troetelkind

Vertaal Matrix voor préféré:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favoriet favori; protégé; préféré Favori; candidat préféré; favori
geliefde personen favori; personne de prédilection; préféré
geprefereerde favori; préféré; élue
gunsteling favori; protégé; préféré
gunstelinge favori; préféré
lieveling favori; protégé; préféré chérie; mignonne; trésor
oogappels favori; personne de prédilection; préféré
troetelkind chouchou; chéri; favori; préféré
uitverkorene favori; préféré; élue
verkozene favori; préféré; élue
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favoriet favori; le plus demandé; le plus en vogue; le plus voulu; préféré
preferent favori; préféré
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
het meest gewild favori; le plus demandé; le plus en vogue; le plus voulu; préféré

Synoniemen voor "préféré":


Wiktionary: préféré


Cross Translation:
FromToVia
préféré geliefkoost; lievelings-; favoriet favorite — preferred

Verwante vertalingen van préféré