Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- faciliter:
- facilité:
-
Wiktionary:
- facilité → grifheid, vlotheid
- facilité → gemak, aanleg, faciliteit
- faciliter → verlichten, vergemakkelijken
- faciliter → lichter maken, vergemakkelijken
Frans
Uitgebreide vertaling voor facilité (Frans) in het Nederlands
faciliter:
faciliter werkwoord (facilite, facilites, facilitons, facilitez, facilitent, facilitais, facilitait, facilitions, facilitiez, facilitaient, facilitai, facilitas, facilita, facilitâmes, facilitâtes, facilitèrent, faciliterai, faciliteras, facilitera, faciliterons, faciliterez, faciliteront)
-
faciliter (simplifier)
vereenvoudigen; vergemakkelijken; simplificeren; bemakkelijken; versoberen-
vereenvoudigen werkwoord (vereenvoudig, vereenvoudigt, vereenvoudigde, vereenvoudigden, vereenvoudigd)
-
vergemakkelijken werkwoord (vergemakkelijk, vergemakkelijkt, vergemakkelijkte, vergemakkelijkten, vergemakkelijkt)
-
simplificeren werkwoord (simplificeer, simplificeert, simplificeerde, simplificeerden, gesimplifeerd)
-
-
faciliter
Conjugations for faciliter:
Présent
- facilite
- facilites
- facilite
- facilitons
- facilitez
- facilitent
imparfait
- facilitais
- facilitais
- facilitait
- facilitions
- facilitiez
- facilitaient
passé simple
- facilitai
- facilitas
- facilita
- facilitâmes
- facilitâtes
- facilitèrent
futur simple
- faciliterai
- faciliteras
- facilitera
- faciliterons
- faciliterez
- faciliteront
subjonctif présent
- que je facilite
- que tu facilites
- qu'il facilite
- que nous facilitions
- que vous facilitiez
- qu'ils facilitent
conditionnel présent
- faciliterais
- faciliterais
- faciliterait
- faciliterions
- faciliteriez
- faciliteraient
passé composé
- ai facilité
- as facilité
- a facilité
- avons facilité
- avez facilité
- ont facilité
divers
- facilite!
- facilitez!
- facilitons!
- facilité
- facilitant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor faciliter:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanmoedigen | aiguillon; encouragement; exciter; incitation; inciter; stimulant; stimulation; stimuler | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanmoedigen | faciliter | acclamer; activer; aggraver; aiguillonner; animer; animer quelqu'un; applaudir; attiser; aviver; donner du courage; encourager; enflammer; enthousiasmer; exciter; exciter à; favoriser; inciter; inspirer; motiver; ovationner; promouvoir; ranimer; raviver; stimuler; tisonner; vivifier; éperonner |
bemakkelijken | faciliter; simplifier | |
simplificeren | faciliter; simplifier | |
vereenvoudigen | faciliter; simplifier | |
vergemakkelijken | faciliter; simplifier | |
versoberen | faciliter; simplifier |
Synoniemen voor "faciliter":
Wiktionary: faciliter
faciliter
Cross Translation:
verb
-
rendre facile.
- faciliter → verlichten; vergemakkelijken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• faciliter | → lichter maken; vergemakkelijken | ↔ erleichtern — etwas leichter machen, für weniger Gewicht sorgen |
facilité:
-
la facilité (habileté; capacité; adresse; savoir-faire; dextérité)
de handigheid -
la facilité (aisance; commodité)
Vertaal Matrix voor facilité:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gemakkelijkheid | aisance; commodité; facilité | aise; commodité; confort; indulgence |
gerieflijkheid | aisance; commodité; facilité | bien-être; confort |
handigheid | adresse; capacité; dextérité; facilité; habileté; savoir-faire | adresse; aptitude; art; capacité; compétence; connaissance; connaissances; dextérité; habileté; savoir; savoir-faire; tour; tour d'artifice; trucage |
Synoniemen voor "facilité":
Wiktionary: facilité
Computer vertaling door derden: