Frans

Uitgebreide vertaling voor avant (Frans) in het Nederlands

avant:

avant bijvoeglijk naamwoord

  1. avant (antérieurement; plus tôt; auparavant; autrefois; jadis)
    vroeger; eerder; voordien; voorheen
  2. avant (à l'avance; au préalable; préalablement; )
    vooraf; van tevoren; tevoren
  3. avant (en moins de; dans; sous; d'ici)
    binnen; binnen een tijdsspanne
  4. avant (auparavant; au préalable; préalablement)
    vantevoren

avant [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'avant
    het voorschip
  2. l'avant (avant de pointe; attaquant)
    de spitsspeler; de aanvaller; de voorhoedespeler; de voorspeler

Vertaal Matrix voor avant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvaller attaquant; avant; avant de pointe agresseur; assaillant; attaquant; bandit; brigand; pillard; voleur
spitsspeler attaquant; avant; avant de pointe
voorhoedespeler attaquant; avant; avant de pointe
voorschip avant
voorspeler attaquant; avant; avant de pointe
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eerder antérieurement; auparavant; autrefois; avant; jadis; plus tôt
vroeger antérieurement; auparavant; autrefois; avant; jadis; plus tôt ancien; anciennement; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; dans le temps; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; il y a; jadis; passé; plus tôt; précédemment; précédent; voilà
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tevoren au préalable; auparavant; avant; d'avance; préalablement; précédemment; à l'avance
vooraf au préalable; auparavant; avant; d'avance; préalablement; précédemment; à l'avance
voordien antérieurement; auparavant; autrefois; avant; jadis; plus tôt
voorheen antérieurement; auparavant; autrefois; avant; jadis; plus tôt ancien; anciennement; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; dans le temps; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; il y a; jadis; passé; plus tôt; précédemment; précédent; voilà
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnen avant; d'ici; dans; en moins de; sous chez soi; ci-dedans; dans; dans ceci; en privé; là-dedans; à huis clos; à l'intérieur; à la maison
binnen een tijdsspanne avant; d'ici; dans; en moins de; sous
van tevoren au préalable; auparavant; avant; d'avance; préalablement; précédemment; à l'avance
vantevoren au préalable; auparavant; avant; préalablement

Synoniemen voor "avant":


Wiktionary: avant

avant
  1. -
avant
preposition
  1. eerder in tijd

Cross Translation:
FromToVia
avant voor before — earlier than in time
avant voor before — in front of according to an ordering system
avant voordien; eerder; vroeger; voorheen before — at an earlier time
avant tegen by — some time before the given time
avant boeg BugNautik, Aviatik: Schiffsvorderteil, Flugzeugvorderteil
avant spits; aanvaller StürmerSport: ein Offensivspieler, dessen Hauptaufgabe darin besteht, Tore zu schießen.
avant weleer vorher — vor diesem Zeitpunkt oder Vorgang

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van avant