Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. individu:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. individu:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor individu (Frans) in het Nederlands

individu:

individu [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'individu (personne; homme)
    de persoon; de mens; het mensenkind; iemand; het individu; het wezen
    • persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mensenkind [het ~] zelfstandig naamwoord
    • iemand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wezen [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'individu (personne; être; mortel)
    de persoon; het wezen; het individu; de sterveling; de mens
    • persoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wezen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • sterveling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. l'individu (créature; être)
    het schepsel; het creatuur
  4. l'individu (solitaire)
    het individu; de eenling; de enkeling
    • individu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eenling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • enkeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. l'individu (homme; personne du sexe masculin)
    de man; de manspersoon; de vent; de kerel
    • man [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • manspersoon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. l'individu (homme; humanité; être humain; domestique; genre humain)
    menselijk wezen; de mens
  7. l'individu (valet de chambre; homme; humanité; )
    de kamerdienaar; herenknecht; kamerbediende; de butler

Vertaal Matrix voor individu:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
butler domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
creatuur créature; individu; être
eenling individu; solitaire
enkeling individu; solitaire
herenknecht domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
iemand homme; individu; personne on; personne; quelqu'un
individu homme; individu; mortel; personne; solitaire; être type
kamerbediende domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
kamerdienaar domestique; genre humain; homme; humanité; individu; laquais; valet; valet de chambre; être humain
kerel homme; individu; personne du sexe masculin gaillard; gars; homme; mec; monsieur; type; zèbre
man homme; individu; personne du sexe masculin compagnon; conjoint; gars; homme; mari; mec; monsieur; partenaire; type; zèbre; époux
manspersoon homme; individu; personne du sexe masculin
mens domestique; genre humain; homme; humanité; individu; mortel; personne; être; être humain
menselijk wezen domestique; genre humain; homme; humanité; individu; être humain
mensenkind homme; individu; personne
persoon homme; individu; mortel; personne; être
schepsel créature; individu; être
sterveling individu; mortel; personne; être
vent homme; individu; personne du sexe masculin gaillard; gars; homme; mec; monsieur; sujet; type; zèbre
wezen homme; individu; mortel; personne; être
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand Quelqu'un; session Windows Live en cours

Synoniemen voor "individu":


Wiktionary: individu

individu
noun
  1. didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.

Cross Translation:
FromToVia
individu individu; enkeling individual — person considered alone

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van individu



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor individu (Nederlands) in het Frans

individu:

individu [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het individu (persoon; wezen; sterveling; mens)
    l'être; la personne; l'individu; le mortel
    • être [le ~] zelfstandig naamwoord
    • personne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mortel [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. het individu (enkeling; eenling)
    l'individu; le solitaire
  3. het individu (mens; persoon; mensenkind; iemand; wezen)
    la personne; l'homme; l'individu
    • personne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. het individu (type; figuur)
    le type
    • type [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor individu:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
homme iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen butler; gast; goser; gozer; heerschap; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; levensgezel; levenspartner; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; partner; sujet; vent
individu eenling; enkeling; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen butler; creatuur; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; schepsel; vent
mortel individu; mens; persoon; sterveling; wezen
personne iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen iemand
solitaire eenling; enkeling; individu anachoreet; heremiet; individualist; kluizenaar; solitair
type figuur; individu; type aard; fatje; gast; genre; gevaarte; goser; gozer; heerschap; heertje; jochie; joekel; jongetje; kanjer; kerel; klasse; kleine jongen; knaap; knakker; knoert; knul; kokker; kokkerd; loei; man; model; monster; onderverdeling; proefje; proeve; slag; snuiter; soort; specimen; staal; staaltje; sujet; type; vent
être individu; mens; persoon; sterveling; wezen creatuur; schepsel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
être ergens verkeren; verkeren; zijn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mortel afstompend; dodelijk; eentonig; fataal; geestdodend; saai; sterfelijk; stom; suf
solitaire afgelegen; afgezonderd; afzonderlijk; alleenlevend; apart; eenkennig; eenzelvig; in quarantaine; introvert; mensenschuw; separaat; solitair; teruggetrokken; ver; veraf; verafgelegen; vereenzaamd

Verwante woorden van "individu":

  • individuen, individuutje

Wiktionary: individu

individu
noun
  1. didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.

Cross Translation:
FromToVia
individu individu individual — person considered alone

Computer vertaling door derden: