Âge: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

âge:
- leeftijd; ouderdomsrangschikking; ouderdom berekenen; eeuw; honderd jaar; ouderdom; oudheid; mensenleeftijd
âgé:
- oud; bejaard; ouwelijk; senior; oudste
- ouwe; bejaarde
Wiktionary:
- âge → leeftijd, ouderdom, tijdperk
- âge → ouderdom, leeftijd, era, tijdperk, tijd, epoch
- âgé → oud, bejaard
- âgé → oud, bejaard

Frans

Uitgebreide vertaling voor âge (Frans) in het Nederlands

agé:

Synoniemen voor "agé":

mur; muret; murette; muraille; rempart; fortification; cloison; paroi; rudiment; embryon; germe; linéament; commencement; principe

âge:

âge [le ~] zelfstandig naamwoord

l'âge
de leeftijd
- leeftijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'âge
ouderdomsrangschikking; ouderdom berekenen
- ouderdomsrangschikking
- ouderdom berekenen werkwoord
l'âge (siècle; époque)
de eeuw; honderd jaar
- eeuw [de ~] zelfstandig naamwoord
- honderd jaar [znw.] zelfstandig naamwoord
l'âge (grand âge; vieillesse; ancienneté; âge avancé)
de ouderdom
- ouderdom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'âge (ancienneté; vieillesse)
de oudheid
- oudheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'âge (âge d'homme; ancienneté; vieillesse; âge avancé)
de mensenleeftijd
- mensenleeftijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor âge:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eeuw	siècle; âge; époque	siècle; éternité
honderd jaar	siècle; âge; époque
leeftijd	âge
mensenleeftijd	ancienneté; vieillesse; âge; âge avancé; âge d'homme
ouderdom	ancienneté; grand âge; vieillesse; âge; âge avancé
oudheid	ancienneté; vieillesse; âge
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ouderdom berekenen	âge
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ouderdomsrangschikking	âge	balance agée

Synoniemen voor "âge":

époque; ancienneté; période; temps; vieillesse; moment; ère; siècle; règne; date; étape; saison; cycle; de saison; hors de saison; ans; durée

Wiktionary: âge

âge

noun

Période écoulée depuis la naissance
- âge → leeftijd; ouderdom

âge

noun

de tijd dat iemand leeft of geleefd heeft, het totaal aantal levensjaren
- leeftijd → âge
een begrensde en als eenheid beschouwde tijd
- tijdperk → époque; ère; âge; période

Cross Translation:

From	To	Via
• âge	→ ouderdom; leeftijd	↔ age — whole duration of a being
• âge	→ leeftijd; ouderdom	↔ age — part of the duration of a being or thing between its beginning and any given time
• âge	→ era; tijdperk; tijd; epoch	↔ age — particular period of time in history

âgé:

âgé bijvoeglijk naamwoord

âgé (du troisième âge; vieux)
oud; bejaard
- oud bijvoeglijk naamwoord
- bejaard bijvoeglijk naamwoord
âgé (du troisième âge; vieillot)
bejaard; ouwelijk
- bejaard bijvoeglijk naamwoord
- ouwelijk bijvoeglijk naamwoord
âgé (le plus âgé; vieillot; du troisième âge)
senior; oudste
- senior bijvoeglijk naamwoord
- oudste bijvoeglijk naamwoord

âgé [le ~] zelfstandig naamwoord

l'âgé (vieux; vieille)
de ouwe; de bejaarde
- ouwe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bejaarde [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor âgé:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bejaarde	vieille; vieux; âgé	personne âgée
oudste		aîné; plus vieux; plus âgé
ouwe	vieille; vieux; âgé
senior		aîné; plus vieux; plus âgé
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bejaard	du troisième âge; vieillot; vieux; âgé
oud	du troisième âge; vieux; âgé	ancien; antique; archaïque; défraîchi; démodé; fade; insipide; mou; peu appétissant; usé; vieux
ouwelijk	du troisième âge; vieillot; âgé
senior	du troisième âge; le plus âgé; vieillot; âgé
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oudste	du troisième âge; le plus âgé; vieillot; âgé

Synoniemen voor "âgé":

vieux

Wiktionary: âgé

âgé

adjective

Qui a un certain nombre d’années, un certain âge.
- âgé → oud

âgé

adjective

op een voortgeschreden leeftijd
- bejaard → âgé; vieux

Cross Translation:

From	To	Via
• âgé	→ oud	↔ alt — vor langer Zeit gemacht oder geschehen
• âgé	→ bejaard	↔ betagt — geh.\|: in vorgerücktem Alter

Verwante vertalingen van âge

Remove Ads

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: âge

Uitgebreide vertaling voor âge (Frans) in het Nederlands

agé:

Synoniemen voor "agé":

âge:

âge [le ~] zelfstandig naamwoord

l'âge

l'âge

l'âge (siècle; époque)

l'âge (grand âge; vieillesse; ancienneté; âge avancé)

l'âge (ancienneté; vieillesse)

l'âge (âge d'homme; ancienneté; vieillesse; âge avancé)

Vertaal Matrix voor âge:

Synoniemen voor "âge":

Wiktionary: âge

âgé:

âgé bijvoeglijk naamwoord

âgé (du troisième âge; vieux)

âgé (du troisième âge; vieillot)

âgé (le plus âgé; vieillot; du troisième âge)

âgé [le ~] zelfstandig naamwoord

l'âgé (vieux; vieille)

Vertaal Matrix voor âgé:

Synoniemen voor "âgé":

Wiktionary: âgé

Verwante vertalingen van âge