Frans

Uitgebreide vertaling voor énergie (Frans) in het Nederlands

énergie:

énergie [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'énergie (ardeur; âme; force; )
    momentum; de esprit; de energie; de daadkracht; de werklust; de kracht; de puf; de aandrift; de fut
    • momentum [znw.] zelfstandig naamwoord
    • esprit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • daadkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • werklust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fut [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'énergie
    electrische stroom; de stroom; de energie
  3. l'énergie (vigueur; solidité; dynamique; force; intensité)
    de sterkte; de dynamiek; de kracht; de energie; fiksheid; de felheid
    • sterkte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • dynamiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • fiksheid [znw.] zelfstandig naamwoord
    • felheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. l'énergie (fort intérêt; envie; plaisir; )
    de interesse; de belangstelling; de geboeidheid; de animo; de zin; de fascinatie
  5. l'énergie (dynamisme; vigueur; force)
    de krachtdadigheid
  6. l'énergie (fermeté énergique; dynamisme; force; )
    de doortastendheid
  7. l'énergie (fermeté; courage; fait d'être ferme)
    de kranigheid
  8. l'énergie (hardiesse; vaillance)
    de manhaftigheid
  9. l'énergie (vigueur; dynamisme; nerf)
    de pittigheid
  10. l'énergie (vigueur)
    daadkrachtigheid
  11. l'énergie (capacité de travail; vitalité; zèle; productivité)
    de arbeidskracht; werkvermogen; de werkzaamheid; het arbeidsvermogen; de werkkracht

énergie [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'énergie (résistance; endurance; élasticité; savoir encaisser)
    de veerkracht; de weerstand; het incasseringsvermogen; het weerstandsvermogen

Vertaal Matrix voor énergie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrift ardeur; caractère; dynamisme; force; poussée; propulsion; ressort; vitalité; âme; énergie impulsion; instinct; nez; odorat; pulsion; tendance; urgence
animo ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie
arbeidskracht capacité de travail; productivité; vitalité; zèle; énergie assistant; clerc; employé; main-d'oeuvre; membre du personnel; ouvrier; salarié; travailleur
arbeidsvermogen capacité de travail; productivité; vitalité; zèle; énergie
belangstelling ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie attention; intérêt
daadkracht ardeur; caractère; dynamisme; force; poussée; propulsion; ressort; vitalité; âme; énergie
daadkrachtigheid vigueur; énergie
doortastendheid action immédiate; ardeur; dynamisme; fermeté énergique; force; ressort; résolution; vitalité; énergie
dynamiek dynamique; force; intensité; solidité; vigueur; énergie force propulsive; poussée; propulsion
electrische stroom énergie
energie ardeur; caractère; dynamique; dynamisme; force; intensité; poussée; propulsion; ressort; solidité; vigueur; vitalité; âme; énergie mentalité
esprit ardeur; caractère; dynamisme; force; poussée; propulsion; ressort; vitalité; âme; énergie
fascinatie ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique
felheid dynamique; force; intensité; solidité; vigueur; énergie ardeur; feu; force; fougue; intensité; passion; verve; violence; véhémence
fiksheid dynamique; force; intensité; solidité; vigueur; énergie
fut ardeur; caractère; dynamisme; force; poussée; propulsion; ressort; vitalité; âme; énergie
geboeidheid ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie
incasseringsvermogen endurance; résistance; savoir encaisser; élasticité; énergie
interesse ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie attention; intérêt
kracht ardeur; caractère; dynamique; dynamisme; force; intensité; poussée; propulsion; ressort; solidité; vigueur; vitalité; âme; énergie ardeur; capacité; côté fort; feu; force; fougue; intensité; passion; pouvoir; pouvoirs; puissance; verve; violence; véhémence
krachtdadigheid dynamisme; force; vigueur; énergie
kranigheid courage; fait d'être ferme; fermeté; énergie
manhaftigheid hardiesse; vaillance; énergie
momentum ardeur; caractère; dynamisme; force; poussée; propulsion; ressort; vitalité; âme; énergie
pittigheid dynamisme; nerf; vigueur; énergie
puf ardeur; caractère; dynamisme; force; poussée; propulsion; ressort; vitalité; âme; énergie
sterkte dynamique; force; intensité; solidité; vigueur; énergie citadelle; côté fort; côté fortifié; force; puissance
stroom énergie courant; fleuve; flot; flux; membre de dimension de flux; rivière; ruisseau; électricité
veerkracht endurance; résistance; savoir encaisser; élasticité; énergie extensibilité; force expansive; élasticité
weerstand endurance; résistance; savoir encaisser; élasticité; énergie agitation; contre-balance; contrepartie; contrepoids; insurrection; opposition; rébellion; résistance; révolte; émeute
weerstandsvermogen endurance; résistance; savoir encaisser; élasticité; énergie
werkkracht capacité de travail; productivité; vitalité; zèle; énergie assistant; clerc; employé; main-d'oeuvre; membre du personnel; ouvrier; salarié; travailleur
werklust ardeur; caractère; dynamisme; force; poussée; propulsion; ressort; vitalité; âme; énergie application; ardeur; assiduité; diligence; ferveur; industrie; zèle; élan
werkvermogen capacité de travail; productivité; vitalité; zèle; énergie
werkzaamheid capacité de travail; productivité; vitalité; zèle; énergie activité; affairement; application; ardeur; assiduité; boulot; diligence; emploi; ferveur; fonction; industrie; job; labeur; travail; zèle; élan
zin ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie appétit; avantage; coût; désir; excitation; expression; faim; importance; locution verbale; lubricité; petit creux; phrase; prix; sens; utilité; valeur
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kracht puissance

Synoniemen voor "énergie":


Wiktionary: énergie

énergie
noun
  1. force en action.
énergie
noun
  1. het vermogen iets te doen
  2. de benodigde energie en zin ergens voor

Cross Translation:
FromToVia
énergie energie energy — impetus behind activity
énergie wilskracht volition — The mental power or ability of choosing; the will.
énergie inspanning Aufwand — die benötigen Energie oder Arbeit, um eine Handlung durchführen oder etwas herstellen
énergie energie EnergiePhysik, Technik: physikalische Größe: Maß für die Fähigkeit eines Objektes, Arbeit zu verrichten

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van énergie



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor énergie (Nederlands) in het Frans

energie:

energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de energie (daadkracht; momentum; esprit; )
    l'énergie; l'âme; la force; l'ardeur; le caractère; la poussée; la propulsion; la vitalité; le ressort; le dynamisme
  2. de energie (electrische stroom; stroom)
    l'énergie
  3. de energie (fiksheid; sterkte; dynamiek; kracht; felheid)
    la vigueur; l'énergie; la solidité; la dynamique; la force; l'intensité
  4. de energie (wilskracht; geestkracht)
    la mentalité

Vertaal Matrix voor energie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ardeur aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrang; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; devotie; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; elan; enthousiasme; fascinatie; felheid; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; ijverigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; lust; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onrustigheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; temperament; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; werkzaamheid; woeligheid; zin; zorgzaamheid
caractère aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aard; eigenschap; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; mentaliteit; natuur; neiging; persoonlijkheid; stemming; teken; typering; ziel
dynamique dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte
dynamisme aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust doortastendheid; krachtdadigheid; pittigheid; voortvarendheid
force aandrift; daadkracht; dynamiek; energie; esprit; felheid; fiksheid; fut; kracht; momentum; puf; sterkte; werklust doortastendheid; druk; dwang; felheid; fermheid; flinkheid; forsheid; geweld; heftigheid; hevigheid; impuls; intensiteit; invloed; kracht; krachtdadigheid; macht; pressie; prikkel; sterkte; stevigheid; stimulans; vermogen
intensité dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte felheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht
mentalité energie; geestkracht; wilskracht denkbeeld; geesteshouding; geestestoestand; gezichtspunt; houding; idee; instelling; interpretatie; inzicht; lezing; mening; mentaliteit; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
poussée aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrang; aandrijfkracht; aandrijving; ambitie; drang; drijfkracht; drukte; duw; duwtje; dynamiek; eerzucht; gedrang; geduw; impuls; motor; por; prikkel; stimulans; stoot; stootje; stuwkracht; toeloop; toevloed; voortstuwing; zet
propulsion aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aandrijfmechanisme; aandrijven; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; aanjagen; aanmoediging; aansporen; aansporing; drijfwerk; dynamiek; mate van beweeglijkheid van het lichaam; motor; motoriek; opstuwing; opwekking; steun; stimulans; stuwkracht; voortstuwen; voortstuwing
ressort aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust arrondissement; departement; doortastendheid; jurisdictie; rechtsgebied; springveer; weerbaarheid
solidité dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte betrouwbaarheid; dapperheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; fermheid; gedegenheid; gehardheid; gestaaldheid; goede kwaliteit; hechtheid; koenheid; moed; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onversaagdheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; soliditeit; stevigheid; stoerheid; vastheid
vigueur dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte daadkrachtigheid; dapperheid; gehardheid; geldigheid; gelding; gestaaldheid; jeugd; jeugdigheid; koenheid; krachtdadigheid; lichaamskracht; moed; onversaagdheid; pittigheid; wakker zijn
vitalité aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust arbeidskracht; arbeidsvermogen; doortastendheid; groeikracht; levenskracht; levensvatbaarheid; vitaliteit; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
âme aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; momentum; puf; werklust aard; geaardheid; geest; geestverschijning; gemoed; gemoedstoestand; inborst; inslag; karakter; mentaliteit; natuur; schim; spook; spookverschijning; stemming; verschijning; ziel
énergie aandrift; daadkracht; dynamiek; electrische stroom; energie; esprit; felheid; fiksheid; fut; kracht; momentum; puf; sterkte; stroom; werklust animo; arbeidskracht; arbeidsvermogen; belangstelling; daadkrachtigheid; doortastendheid; fascinatie; geboeidheid; incasseringsvermogen; interesse; krachtdadigheid; kranigheid; manhaftigheid; pittigheid; veerkracht; weerstand; weerstandsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid; zin
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dynamique actief; beweeglijk; daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; sterk; vief; vol fut

Synoniemen voor "energie":


Verwante definities voor "energie":

  1. kracht die gebruikt kan worden voor warmte, licht, etc.1
    • we halen in Nederland energie uit aardgas1
  2. kracht en zin om iets te doen1
    • vol energie ging hij aan het werk1

Wiktionary: energie

energie
noun
  1. het vermogen iets te doen
energie
noun
  1. force en action.

Cross Translation:
FromToVia
energie énergie energy — impetus behind activity
energie énergie EnergiePhysik, Technik: physikalische Größe: Maß für die Fähigkeit eines Objektes, Arbeit zu verrichten

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van énergie