Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. épice:
  2. épicé:
  3. épicer:
  4. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor épice (Frans) in het Nederlands

épice:

épice [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'épice (condiment; aromate)
    de specerij; het kruid; de kruiderij
    • specerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kruid [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kruiderij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor épice:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kruid aromate; condiment; épice
kruiderij aromate; condiment; épice condiment; condiments; épices
specerij aromate; condiment; épice

Synoniemen voor "épice":


Wiktionary: épice

épice
noun
  1. Condiment aromatique
épice
noun
  1. een gedroogd plantendeel, anders dan een groen blad of stengel, dat als geur-, kleur- of smaakstof aan voedsel wordt toegevoegd

Cross Translation:
FromToVia
épice kruiden; smaakstof; kruiderij; specerij; specerijen GewürzPflanzenteile (besonders von Kraut), die gemahlen oder ganz einer Speise beigemengt werden, um ihren Geschmack zu verbessern
épice specerij spice — any variety of spice

épicé:

épicé bijvoeglijk naamwoord

  1. épicé (aromatique; relevé; pimenté; )
    kruidig; gekruid; hartig; pittig; gepeperd
  2. épicé (piquant; âcre; âpre)
    scherp; heet; pikant; scherp van smaak
  3. épicé (pimenté; poivré; piquant)
    gekruid; pittig; heet; pikant; hartig; gepeperd
  4. épicé (piquant; relevé; salé; croustillant; poivré)
    pikant
    • pikant bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor épicé:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gekruid aromatique; assaisonné; corsé; fort; pimenté; piquant; poivré; relevé; salé; épicé
gepeperd aromatique; assaisonné; corsé; fort; pimenté; piquant; poivré; relevé; salé; épicé
hartig aromatique; assaisonné; corsé; fort; pimenté; piquant; poivré; relevé; salé; épicé conversation corsée; corsé; salé
heet pimenté; piquant; poivré; âcre; âpre; épicé appétissant; ardent; brûlant; chaleureuse; chaleureusement; chaleureux; chaud; chaudement; excitant; excité; lascif; lascive; lascivement; lubrique; passionnant; passionné; piquant; ragoûtant; sensuel
kruidig aromatique; assaisonné; corsé; fort; pimenté; piquant; relevé; salé; épicé
pikant croustillant; pimenté; piquant; poivré; relevé; salé; âcre; âpre; épicé appétissant; audacieux; captivant; chaud; excitant; hardi; lubrique; osé; passionnant; pimenté; piquant; ragoûtant; risqué; sensuel; sensuellement; sexy; téméraire; voluptueux; érotique
pittig aromatique; assaisonné; corsé; fort; pimenté; piquant; poivré; relevé; salé; épicé appétissant; chaud; conversation corsée; corsé; difficile; difficilement; dur; piquant; ragoûtant; sévère
scherp piquant; âcre; âpre; épicé acerbe; acéré; aigre; aigrement; aigu; avec insistance; avec virulence; coupant; criard; cuisant; de manière pénétrante; dur; en flèche; en pointe; fervent; fin; impressionnant; incisif; intense; mordant; net; passionné; perspicace; perçant; piquant; pointu; pénétrant; rigide; rigoureusement; rigoureux; rude; strictement; strident; suraigu; sévère; sévèrement; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir; vif; violent; âpre
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
scherp van smaak piquant; âcre; âpre; épicé

Synoniemen voor "épicé":


Wiktionary: épicé


Cross Translation:
FromToVia
épicé pikant; pittig; heet hot — spicy
épicé gekruid; kruidig spicy — containing spice

épice vorm van épicer:

épicer werkwoord (épice, épices, épiçons, épicez, )

  1. épicer (pimenter)
    kruiden; kruiden toevoegen
  2. épicer (mariner; pimenter; saler; macérer)
    marineren; toebereiden
    • marineren werkwoord (marineer, marineert, marineerde, marineerden, gemarineerd)
    • toebereiden werkwoord (bereid toe, bereidt toe, bereidde toe, bereidden toe, toebereid)

Conjugations for épicer:

Présent
  1. épice
  2. épices
  3. épice
  4. épiçons
  5. épicez
  6. épicent
imparfait
  1. épiçais
  2. épiçais
  3. épiçait
  4. épicions
  5. épiciez
  6. épiçaient
passé simple
  1. épiçai
  2. épiças
  3. épiça
  4. épiçâmes
  5. épiçâtes
  6. épicèrent
futur simple
  1. épicerai
  2. épiceras
  3. épicera
  4. épicerons
  5. épicerez
  6. épiceront
subjonctif présent
  1. que j'épice
  2. que tu épices
  3. qu'il épice
  4. que nous épicions
  5. que vous épiciez
  6. qu'ils épicent
conditionnel présent
  1. épicerais
  2. épicerais
  3. épicerait
  4. épicerions
  5. épiceriez
  6. épiceraient
passé composé
  1. ai épicé
  2. as épicé
  3. a épicé
  4. avons épicé
  5. avez épicé
  6. ont épicé
divers
  1. épice!
  2. épicez!
  3. épiçons!
  4. épicé
  5. épiçant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor épicer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kruiden aromates; condiments; épices
marineren fait de macerer; fait de mariner
toebereiden préparation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kruiden pimenter; épicer
kruiden toevoegen pimenter; épicer
marineren macérer; mariner; pimenter; saler; épicer
toebereiden macérer; mariner; pimenter; saler; épicer apprêter; préparer; se préparer à

Synoniemen voor "épicer":


Wiktionary: épicer

épicer
verb
  1. specerij bij een gerecht doen

Cross Translation:
FromToVia
épicer kruiden season — to flavour food
épicer kruiden spice — to add spice or spices to

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van épice