Frans

Uitgebreide vertaling voor abri (Frans) in het Nederlands

abri:

abri [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'abri (hébergement; accommodation; logement; )
    de accommodatie; de verblijfplaats; de huisvesting; het onderdak; de behuizing; het onderkomen; het kwartier; het tehuis
  2. l'abri (abribus; refuge)
    de abri; het wachthuisje
    • abri [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wachthuisje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'abri (auvent)
    het afdak; de luifel
    • afdak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • luifel [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. l'abri (cachette; retraite; refuge)
    de schuilplaats; het toevluchtsoord; de toevlucht; de schuilkelder; de schuilhoek; de wijkplaats; de stek
  5. l'abri (cachette; retraite; refuge; asile)
    de schuilhoek; de hoek
    • schuilhoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. l'abri (accommodation; logement; hébergement)
    de accommodatie; het onderdak; de onderbrenging
  7. l'abri (hébergement; logement; refuge; asile)
    de huisvesting; het onderdak; het onderkomen
  8. l'abri (refuge; havre; port de refuge; )
    de haven; het toevluchtsoord; de uitwijkplaats; het asiel; het vluchtoord; de wijkplaats; toevluchthaven; de vluchthaven; verbergplaats
  9. l'abri (protection)
    de beschutting; beschutsel
  10. l'abri (centre d'accueil; asile; refuge; )
    het opvangcentrum; het hospitium; het asiel
  11. l'abri (maison de retraite; retraite; refuge; asile)
    het retraitehuis
  12. l'abri (refuge)
    het rustpunt
    • rustpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
  13. l'abri (abri de tramway)
    het tramhuisje

Vertaal Matrix voor abri:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abri abri; abribus; refuge abribus; arrêt d'autobus
accommodatie abri; accommodation; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil
afdak abri; auvent
asiel abri; asile; cachette; centre d'accueil; foyer; havre; hospice; lieu de refuge; maison d'accueil; port de refuge; recoin; refuge; sanctuaire asile; camp de réfugiés; fourrière; lieu de refuge; pension pour des animaux domestiques
behuizing abri; accommodation; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil
beschutsel abri; protection
beschutting abri; protection endroit à l'abri du vent; lieu abrité; sécurité
haven abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; sanctuaire
hoek abri; asile; cachette; refuge; retraite angle; contrée; crochet; hameçon; province; région; zone
hospitium abri; asile; centre d'accueil; foyer; hospice; maison d'accueil; refuge
huisvesting abri; accommodation; asile; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil; refuge bureau de logement; logement; procuration de logement; procuration de logis; procuration de quartier
kwartier abri; accommodation; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil procuration de logement; procuration de logis; procuration de quartier; quinze minutes
luifel abri; auvent
onderbrenging abri; accommodation; hébergement; logement
onderdak abri; accommodation; asile; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil; refuge
onderkomen abri; accommodation; asile; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil; refuge
opvangcentrum abri; asile; centre d'accueil; foyer; hospice; maison d'accueil; refuge centre d'accueil
retraitehuis abri; asile; maison de retraite; refuge; retraite
rustpunt abri; refuge
schuilhoek abri; asile; cachette; refuge; retraite
schuilkelder abri; cachette; refuge; retraite
schuilplaats abri; cachette; refuge; retraite asile; cachette; gîte; refuge; repaire; retraite; terrier
stek abri; cachette; refuge; retraite bouture
tehuis abri; accommodation; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil
toevlucht abri; cachette; refuge; retraite
toevluchthaven abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; sanctuaire
toevluchtsoord abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; retraite; sanctuaire
tramhuisje abri; abri de tramway
uitwijkplaats abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; sanctuaire
verbergplaats abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; sanctuaire
verblijfplaats abri; accommodation; domicile; foyer; gîte; habitation; hospice; hébergement; logement; maison d'accueil résidence
vluchthaven abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; sanctuaire
vluchtoord abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; sanctuaire
wachthuisje abri; abribus; refuge
wijkplaats abri; asile; cachette; havre; lieu de refuge; port de refuge; recoin; refuge; retraite; sanctuaire asile; cachette; refuge; retraite

Synoniemen voor "abri":


Wiktionary: abri

abri
Cross Translation:
FromToVia
abri toevluchtsoord; vrijhaven haven — refuge
abri lijzij; lijzijde; lij lee — side of the ship away from the wind
abri onderdak shelter — a refuge or other protection
abri abri Obdach — vorübergehende Unterkunft

Verwante vertalingen van abri



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor abri (Nederlands) in het Frans

abri:

abri [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de abri (wachthuisje)
    l'abri; le refuge; l'abribus
    • abri [le ~] zelfstandig naamwoord
    • refuge [le ~] zelfstandig naamwoord
    • abribus [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de abri (bushalte; bushokje)
    l'abribus; l'arrêt d'autobus

Vertaal Matrix voor abri:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abri abri; wachthuisje accommodatie; afdak; asiel; behuizing; beschutsel; beschutting; haven; hoek; hospitium; huisvesting; kwartier; luifel; onderbrenging; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; retraitehuis; rustpunt; schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; tehuis; toevlucht; toevluchthaven; toevluchtsoord; tramhuisje; uitwijkplaats; verbergplaats; verblijfplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats
abribus abri; bushalte; bushokje; wachthuisje wachthuisjes
arrêt d'autobus abri; bushalte; bushokje
refuge abri; wachthuisje asiel; haven; hoek; hol; hol van een dier; hospitium; huisvesting; leger; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; retraitehuis; rustpunt; schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchthaven; toevluchtshaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtheuvel; vluchtoord; vrijplaats; wijkplaats

Wiktionary: abri

abri
Cross Translation:
FromToVia
abri abri Obdach — vorübergehende Unterkunft