Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bienfait:
  2. bien fait:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor bienfait (Frans) in het Nederlands

bienfait:

bienfait [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bienfait (aumône; bienfaisance; oeuvre de charité; charité)
    de weldaad
    • weldaad [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bienfait:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weldaad aumône; bienfaisance; bienfait; charité; oeuvre de charité

Synoniemen voor "bienfait":


Wiktionary: bienfait

bienfait
noun
  1. een goede daad voor iemand doen

bien fait:

bien fait bijvoeglijk naamwoord

  1. bien fait (bien construit; bien conçu)
    welgevormd; welgeschapen; goedgevormd; goedgebouwd; welgebouwd

Vertaal Matrix voor bien fait:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedgebouwd bien construit; bien conçu; bien fait
goedgevormd bien construit; bien conçu; bien fait
welgebouwd bien construit; bien conçu; bien fait
welgeschapen bien construit; bien conçu; bien fait
welgevormd bien construit; bien conçu; bien fait

Synoniemen voor "bien fait":


Wiktionary: bien fait

bien fait
adjective
  1. Qui est bien exécuté.
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
bien fait goed zo; goed gedaan well done — exclamation of praise

Computer vertaling door derden: