Bousilleur: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

bousilleur:
- kruk; klungelaar; klungel; stumper; stoethaspel; beunhaas; koekenbakker; knoeipot; morser; prutsers; rommelaar
Wiktionary:
- bousilleur → stumper

Frans

Uitgebreide vertaling voor bousilleur (Frans) in het Nederlands

le bousilleur (maladroit; colificheur; andouille; drôle de type; brimborion; chiffon; loque; manchot; empoté; gaffeur; pauvre diable; pauvre type)
de kruk; de klungelaar; de klungel; de stumper; de stoethaspel
- kruk [de ~] zelfstandig naamwoord
- klungelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- klungel [de ~] zelfstandig naamwoord
- stumper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stoethaspel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le bousilleur (amateur; bricoleur; gâte-métier)
de beunhaas; de koekenbakker
- beunhaas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- koekenbakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le bousilleur (amateur; bricoleur; gâte-métier)
de knoeipot; morser
- knoeipot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- morser [znw.] zelfstandig naamwoord
le bousilleur (bricoleur)
de prutsers
- prutsers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
le bousilleur (charlatan)
de rommelaar
- rommelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beunhaas	amateur; bousilleur; bricoleur; gâte-métier	bricoleur
klungel	andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; loque; maladroit; manchot; pauvre diable; pauvre type
klungelaar	andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; loque; maladroit; manchot; pauvre diable; pauvre type
knoeipot	amateur; bousilleur; bricoleur; gâte-métier
koekenbakker	amateur; bousilleur; bricoleur; gâte-métier	gâte-métier
kruk	andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; loque; maladroit; manchot; pauvre diable; pauvre type	bras; escabeau; levier; loquet; loqueteau; manette; manivelle; poignée; tabouret
morser	amateur; bousilleur; bricoleur; gâte-métier
prutsers	bousilleur; bricoleur
rommelaar	bousilleur; charlatan
stoethaspel	andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; loque; maladroit; manchot; pauvre diable; pauvre type
stumper	andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; loque; maladroit; manchot; pauvre diable; pauvre type	malheureux; pauvre diable; pauvre malheureux; pauvre type

Cross Translation:

From	To	Via
• bousilleur	→ stumper	↔ bungler — one who makes mistakes