Frans

Uitgebreide vertaling voor carte (Frans) in het Nederlands

carte:

carte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la carte
    de menu; de menukaart; de spijskaart
    • menu [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • menukaart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spijskaart [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la carte
    carte
    • carte [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. la carte
    de kaart
    • kaart [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. la carte (carte géographique; plan)
    de kaart
    – rechthoekig stuk papier waarop een stuk van landen of werelddelen staan 1
    • kaart [de ~] zelfstandig naamwoord
      • kun je op de kaart van Nederland Amsterdam aanwijzen?1
    de landkaart
  5. la carte (carte à jouer)
    de kaart; de speelkaart
    • kaart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • speelkaart [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. la carte (billet d'entrée; ticket; billet; )
    het ticket; het toegangsbewijs; het plaatsbewijs; het entreebiljet; het kaartje
    de kaart
    – rechthoekig stukje papier of karton als bewijs van toegang 1
    • kaart [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb kaartjes voor de bioscoop1
  7. la carte (carte postale)
    de ansichtkaart; de prentbriefkaart; de ansicht
  8. la carte (col; titre de démobilisation; certificat de libération; passeport; permission)
    de bergpas; de pas
    • bergpas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. la carte (plan)
    de toewijzing

Vertaal Matrix voor carte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansicht carte; carte postale
ansichtkaart carte; carte postale
bergpas carte; certificat de libération; col; passeport; permission; titre de démobilisation
carte carte
entreebiljet billet; billet d'entrée; carte; carte d'entrée; laissez-passez; permis; ticket; ticket d'entrée
kaart billet; billet d'entrée; carte; carte d'entrée; carte géographique; carte à jouer; laissez-passez; permis; plan; ticket; ticket d'entrée
kaartje billet; billet d'entrée; carte; carte d'entrée; laissez-passez; permis; ticket; ticket d'entrée
landkaart carte; carte géographique; plan
menu carte
menukaart carte
pas carte; certificat de libération; col; passeport; permission; titre de démobilisation carte bancaire; carte d'identité; carte de crédit; carte de crédit bancaire; enjambée; légitimation; pas; passeport; permis; pièce d'identité
plaatsbewijs billet; billet d'entrée; carte; carte d'entrée; laissez-passez; permis; ticket; ticket d'entrée titre de transport
prentbriefkaart carte; carte postale
speelkaart carte; carte à jouer
spijskaart carte menu
ticket billet; billet d'entrée; carte; carte d'entrée; laissez-passez; permis; ticket; ticket d'entrée
toegangsbewijs billet; billet d'entrée; carte; carte d'entrée; laissez-passez; permis; ticket; ticket d'entrée
toewijzing carte; plan adjudication; admission; affectation; allocation; allocation de mémoire; assignation; attribution; dotation; décernement; mappage
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pas dernièrement; il n'y a pas longtemps; il y a peu de temps; il y a un instant; juste; l'autre jour; récemment; tout à l'heure; à l'instant
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
menu menu

Synoniemen voor "carte":


Wiktionary: carte

carte
noun
  1. vieux|fr carton léger mais résistant.
carte
noun
  1. een schematische afbeelding van een ruimtelijk gebied op een plat vlak in een verkleinde schaal
  2. een bedrukt kartonnen vel dat met de post verstuurd kan worden
  3. een kartonnen of plastic vel uit een kaartspel, om mee te spelen
  4. een abstracte weergave van (een stuk van) de aarde

Cross Translation:
FromToVia
carte kaart card — flat, normally rectangular piece of stiff paper, plastic etc.
carte landkaart; kaart map — visual representation of an area
carte menukaart; menu menu — details of the food to be served at a banquet
carte speelkaart playing card — one of usually 52 rectangular pieces of card
carte identiteitsbewijs Ausweis — Dokument, das als Bestätigung oder Legitimation ausgestellt worden ist und Angaben zur betreffenden Person enthält
carte spijskaart; menukaart Speisekarte — Übersicht über die Produkte, Leistungen und Preise einer Gastronomie

Verwante vertalingen van carte



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor carte (Nederlands) in het Frans

carte:

carte [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. carte
    la carte
    • carte [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor carte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carte carte ansicht; ansichtkaart; bergpas; entreebiljet; kaart; kaartje; landkaart; menu; menukaart; pas; plaatsbewijs; prentbriefkaart; speelkaart; spijskaart; ticket; toegangsbewijs; toewijzing