Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: cire

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: cire

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ciré:
  2. cirer:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor cire (Frans) in het Nederlands

cire:


Synoniemen voor "cire":


Wiktionary: cire

cire
noun
  1. matière mou, très fusible et jaunâtre, avec laquelle les abeilles construire les gâteaux de leurs ruches et qu’on emploie à différents usages, dans les arts, dans l’économie domestique, etc.
Cross Translation:
FromToVia
• cire → grondlaag; beits; was ↔ dope — viscous liquid used to prepare a surface
• cire → vernis; beits ↔ dope — aeronautics: varnish used to waterproof, strengthen, etc.
• cire → was ↔ wax — oily, water-resistant substance
• cire → wassen ↔ wax — made of wax
• cire → was ↔ Wachs — Chemie: Ester aus Fettsäuren und langkettigen Alkoholenvergleiche Wikipedia|Wachs#Wachsarten|Wachs

ciré:

ciré bijvoeglijk naamwoord

  1. ciré
    van was; wassen

ciré [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le ciré
    de oliejas
    • oliejas [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ciré:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oliejas ciré
wassen enflure; gonflement; lavage; nettoyage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wassen blanchir; croître; délaver; laver; laver à grande eau; passer à l'eau; pousser; prospérer; rincer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wassen ciré
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van was ciré

Synoniemen voor "ciré":


cirer:

cirer werkwoord (cire, cires, cirons, cirez, )

  1. cirer
    in de was zetten
  2. cirer (astiquer; frotter; faire briller)
    wrijven; poetsen; oppoetsen; opblinken; opwrijven
    • wrijven werkwoord (wrijf, wrijft, wreef, wreven, gewreven)
    • poetsen werkwoord (poets, poetst, poetste, poetsten, gepoetst)
    • oppoetsen werkwoord (poets op, poetst op, poetste op, poetsten op, opgepoetst)
    • opblinken werkwoord (blink op, blinkt op, blonk op, blonken op, opgeblonken)
    • opwrijven werkwoord (wrijf op, wrijft op, wreef op, wreven op, opgewreven)
  3. cirer (frotter; décrasser; faire briller; )
    boenen; schrobben; schoonboenen; afschrobben; afboenen; schoonschrobben
    • boenen werkwoord (boen, boent, boende, boenden, geboend)
    • schrobben werkwoord (schrob, schrobt, schrobde, schrobden, geschrobd)
    • schoonboenen werkwoord
    • afschrobben werkwoord (schrob af, schrobt af, schrobde af, schrobden af, afgeschrobd)
    • afboenen werkwoord
    • schoonschrobben werkwoord (schrob schoon, schrobt schoon, schrobde schoon, schrobden schoon, schoongeschrobd)

Conjugations for cirer:

Présent
  1. cire
  2. cires
  3. cire
  4. cirons
  5. cirez
  6. cirent
imparfait
  1. cirais
  2. cirais
  3. cirait
  4. cirions
  5. ciriez
  6. ciraient
passé simple
  1. cirai
  2. ciras
  3. cira
  4. cirâmes
  5. cirâtes
  6. cirèrent
futur simple
  1. cirerai
  2. cireras
  3. cirera
  4. cirerons
  5. cirerez
  6. cireront
subjonctif présent
  1. que je cire
  2. que tu cires
  3. qu'il cire
  4. que nous cirions
  5. que vous ciriez
  6. qu'ils cirent
conditionnel présent
  1. cirerais
  2. cirerais
  3. cirerait
  4. cirerions
  5. cireriez
  6. cireraient
passé composé
  1. ai ciré
  2. as ciré
  3. a ciré
  4. avons ciré
  5. avez ciré
  6. ont ciré
divers
  1. cire!
  2. cirez!
  3. cirons!
  5. ciré
  6. cirant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor cirer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boenen frottement; lavage; lavage par frottement
schrobben frottement; lavage le plancher; ménage; nettoyage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afboenen astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
afschrobben astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
boenen astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
in de was zetten cirer
opblinken astiquer; cirer; faire briller; frotter
oppoetsen astiquer; cirer; faire briller; frotter
opwrijven astiquer; cirer; faire briller; frotter
poetsen astiquer; cirer; faire briller; frotter
schoonboenen astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
schoonschrobben astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
schrobben astiquer; cirer; décrasser; essuyer; faire briller; frotter; frotter de; laver; laver à grande eau; nettoyer
wrijven astiquer; cirer; faire briller; frotter

Synoniemen voor "cirer":


Wiktionary: cirer

cirer
verb
  1. Enduire de cirage une chaussure pour la faire briller.
cirer
verb
  1. Inwrijven met was tot het glanst.
Cross Translation:
FromToVia
• cirer → wassen; was aanbrengen; met was insmeren ↔ wax — apply wax to

Verwante vertalingen van cire







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1549 seconde
Page rendered in 1.0 seconds