Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. clou:
  2. cloué:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor clou (Frans) in het Nederlands

clou:

clou [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le clou (cheville; poutre cloutée; crampon; agrafe)
    de nagel; de spijker; de klinknagel
    • nagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spijker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klinknagel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le clou (clou d'épingle; pointe; clou à tête plate)
    de draadnagel
  3. le clou
    de kraaienpoot

Vertaal Matrix voor clou:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draadnagel clou; clou d'épingle; clou à tête plate; pointe
klinknagel agrafe; cheville; clou; crampon; poutre cloutée boulon rivé; rivet
kraaienpoot clou clou d'acier
nagel agrafe; cheville; clou; crampon; poutre cloutée
spijker agrafe; cheville; clou; crampon; poutre cloutée

Synoniemen voor "clou":


Wiktionary: clou

clou
noun
  1. Tige rigide, courte et pointue
  2. tige rigide, de fer ou d’autre métal, courte, pointue, et à la tête aplatie, qui servir de cheville pour fixer ou à pendre quelque chose.
clou
noun
  1. spijker

Cross Translation:
FromToVia
clou nagel; spijker nail — spike-shaped metal fastener used for joining wood or similar materials
clou nagel Nagel — spitzer Metallstift zum Fixieren oder Aufhängen von Gegenständen
clou stomp; peuk Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist

cloué:

cloué bijvoeglijk naamwoord

  1. cloué (ongulé)
    vastgenageld; genageld

Vertaal Matrix voor cloué:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genageld cloué; ongulé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vastgenageld cloué; ongulé

Synoniemen voor "cloué":


Verwante vertalingen van clou