Frans

Uitgebreide vertaling voor collectif (Frans) in het Nederlands

collectif:

collectif bijvoeglijk naamwoord

  1. collectif (ensemble; conjointement; conjoint; )
    gezamenlijk; tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen
  2. collectif (ensemble; à deux; en commun; )
    gezamenlijk; samen; tezamen; met z'n beiden
  3. collectif (commun)
    gemeenschappelijk; algemeen; meer personen betreffend
  4. collectif (collectivement; frontal; de manière frontale; de manière collective)
    frontaal; klassikaal
  5. collectif (commun; général)
    communaal; gemeenschappelijk; een groep toebehorend
  6. collectif (ensemble; en commun)
    saam
  7. collectif (partagé; divisé; commun; en commun)
    gedeeld; meegevoeld

collectif [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le collectif
    het collectief

Vertaal Matrix voor collectif:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
collectief collectif
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
algemeen collectif; commun d'habitude; dans l'ensemble; en général; global; globalement; général; généralement; normalement
communaal collectif; commun; général communal; municipal
frontaal collectif; collectivement; de manière collective; de manière frontale; frontal
gemeenschappelijk collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; général; réuni
gezamenlijk collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
klassikaal collectif; collectivement; de manière collective; de manière frontale; frontal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
saam collectif; en commun; ensemble
samen collectif; commun; en commun; ensemble; réuni; tous les deux; à deux commun; conjointement; en commun; ensemble; réuni
tezamen collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni; tous les deux; à deux commun; en commun; ensemble; réuni
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een groep toebehorend collectif; commun; général
gedeeld collectif; commun; divisé; en commun; partagé divisé
meegevoeld collectif; commun; divisé; en commun; partagé
meer personen betreffend collectif; commun
met z'n beiden collectif; commun; en commun; ensemble; réuni; tous les deux; à deux
met zijn allen collectif; commun; concerté; conjoint; conjointement; de concert; en commun; en somme; ensemble; réuni

Synoniemen voor "collectif":


Wiktionary: collectif

collectif
adjective
  1. (grammaire, fr) Qui désigner plusieurs personnes ou plusieurs choses de la même espèce.
noun
  1. groupe, association, groupement.
collectif
adjective
  1. voor of als een geheel geldend

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van collectif