Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cuisine:
  2. cuisiner:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor cuisine (Frans) in het Nederlands

cuisine:

cuisine [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cuisine
    de keuken
    • keuken [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la cuisine
    de kokerij
    • kokerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. la cuisine
    kooksel
    • kooksel [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. la cuisine
    kookplaats
  5. la cuisine (préparation)
    koken; de maaltijd bereiden
  6. la cuisine (l'acte de faire la cuisine)
    koken; de kokerij
    • koken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • kokerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cuisine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de maaltijd bereiden cuisine; préparation
keuken cuisine
koken cuisine; l'acte de faire la cuisine; préparation fait d'être en ébullition; ébulition; ébullition
kokerij cuisine; l'acte de faire la cuisine
kookplaats cuisine
kooksel cuisine
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koken cuire; cuisiner; faire bouillir; faire cuire; faire la cuisine; préparer un repas

Synoniemen voor "cuisine":


Wiktionary: cuisine

cuisine
noun
  1. Endroit où l’on fait cuire les aliments
cuisine
noun
  1. de kunst van het door middel van koken voor consumptie geschikt maken van voedsel

Cross Translation:
FromToVia
cuisine keuken cuisine — characteristic style of preparing food
cuisine keuken kitchen — room
cuisine keuken Küche — der Bereich oder Raum in Wohnungen, Bürogebäuden, Unterkunft, in dem gekocht wird; Inventar sind typischerweise Herd, Spüle und Kühlschrank
cuisine keuken Küche — die Kochkunst und die Art und Weise des Kochens im Allgemeinen und in bestimmten Regionen oder von bestimmten Personen oder Personengruppen
cuisine keuken Küchekurz für: Kücheneinrichtung, Küchenmöbel

cuisiné:


Synoniemen voor "cuisiné":


Wiktionary: cuisiné

cuisiné
adjective
  1. Qui est prêt à consommer

cuisine vorm van cuisiner:

cuisiner werkwoord (cuisine, cuisines, cuisinons, cuisinez, )

  1. cuisiner (préparer un repas; faire bouillir; faire la cuisine; cuire; faire cuire)
    koken; eten bereiden; kokkerellen
    • koken werkwoord (kook, kookt, kookte, kookten, gekookt)
    • eten bereiden werkwoord
    • kokkerellen werkwoord (kokkerel, kokkerelt, kokkerelde, kokkerelden, gekokkereld)

Conjugations for cuisiner:

Présent
  1. cuisine
  2. cuisines
  3. cuisine
  4. cuisinons
  5. cuisinez
  6. cuisinent
imparfait
  1. cuisinais
  2. cuisinais
  3. cuisinait
  4. cuisinions
  5. cuisiniez
  6. cuisinaient
passé simple
  1. cuisinai
  2. cuisinas
  3. cuisina
  4. cuisinâmes
  5. cuisinâtes
  6. cuisinèrent
futur simple
  1. cuisinerai
  2. cuisineras
  3. cuisinera
  4. cuisinerons
  5. cuisinerez
  6. cuisineront
subjonctif présent
  1. que je cuisine
  2. que tu cuisines
  3. qu'il cuisine
  4. que nous cuisinions
  5. que vous cuisiniez
  6. qu'ils cuisinent
conditionnel présent
  1. cuisinerais
  2. cuisinerais
  3. cuisinerait
  4. cuisinerions
  5. cuisineriez
  6. cuisineraient
passé composé
  1. ai cuisiné
  2. as cuisiné
  3. a cuisiné
  4. avons cuisiné
  5. avez cuisiné
  6. ont cuisiné
divers
  1. cuisine!
  2. cuisinez!
  3. cuisinons!
  4. cuisiné
  5. cuisinant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor cuisiner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koken cuisine; fait d'être en ébullition; l'acte de faire la cuisine; préparation; ébulition; ébullition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eten bereiden cuire; cuisiner; faire bouillir; faire cuire; faire la cuisine; préparer un repas
koken cuire; cuisiner; faire bouillir; faire cuire; faire la cuisine; préparer un repas
kokkerellen cuire; cuisiner; faire bouillir; faire cuire; faire la cuisine; préparer un repas

Synoniemen voor "cuisiner":


Wiktionary: cuisiner

cuisiner
verb
  1. Préparer à manger
cuisiner
verb
  1. met behulp van ingrediënten een maaltijd klaarmaken

Cross Translation:
FromToVia
cuisiner koken cook — prepare (food) for eating
cuisiner koken cook — prepare food
cuisiner stomen steam — cooking: to cook with steam

Verwante vertalingen van cuisine