Frans

Uitgebreide vertaling voor descendance (Frans) in het Nederlands

descendance:

descendance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la descendance (rejetons; descendants; progéniture)
    de kinderen; de nakomelingen; het nageslacht; het broed; het kroost; het gebroed; de telgen
    • kinderen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • nakomelingen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • nageslacht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • broed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kroost [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebroed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • telgen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. la descendance (origine; source; provenance; racines; ascendance)
    de herkomst; de origine; de afkomst; de afstamming; de komaf
    • herkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • origine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afstamming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • komaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la descendance (origine)
    afstammen; het spruiten
  4. la descendance (couvée; enfants; progéniture; )
    het broed; het gebroed; het broedsel
    • broed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebroed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • broedsel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor descendance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkomst ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
afstammen descendance; origine
afstamming ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source filiation
broed couvée; descendance; descendants; enfants; lignée; nichée; progéniture; rejetons
broedsel couvée; descendance; enfants; lignée; nichée; progéniture; rejetons
gebroed couvée; descendance; descendants; enfants; lignée; nichée; progéniture; rejetons bas peuple; camelote; canaille; couvée; culture; engeance; foule; nichée; plèbe; populace; racaille; vermine; élevage
herkomst ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
kinderen descendance; descendants; progéniture; rejetons
komaf ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
kroost descendance; descendants; progéniture; rejetons
nageslacht descendance; descendants; progéniture; rejetons
nakomelingen descendance; descendants; progéniture; rejetons descendants
origine ascendance; descendance; origine; provenance; racines; source
spruiten descendance; origine boutures; crossettes; plançons
telgen descendance; descendants; progéniture; rejetons descendants
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstammen descendre de; germer; provenir; provenir de; venir de; être issu de; être originaire de
spruiten descendre de; donner des rejets; dériver; germer; provenir; provenir de; rejeter; résulter; venir de; être issu; être issu de; être originaire de

Synoniemen voor "descendance":


Wiktionary: descendance

descendance
noun
  1. progéniture, ensemble des individus issus d’une reproduction sexuée ou asexuée.
descendance
noun
  1. de genetische voorgescheidenis van een individu, volk of soort

Cross Translation:
FromToVia
descendance herkomst; afkomst descent — lineage or hereditary derivation
descendance afkomst; nakomelingschap; geslacht; afstamming lineage — descent
descendance kinderen; afstammelingen; kinders; nageslachten; nakomelingschap; nakomelingen offspring — plural or collective offspring (only males, only females, both sexes or sex unspecified)

Verwante vertalingen van descendance