Frans

Uitgebreide vertaling voor entaille (Frans) in het Nederlands

entaille:

entaille [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'entaille (encoche; coupure; incision; césure; cran)
    de inkeping; de insnijding; de jaap; de snede; de snee
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • insnijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • jaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'entaille (encoche; coupure; césure; )
    de inkeping; de keep; de kerf; de inkerving
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • keep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inkerving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. l'entaille (rainure; ride; cannelure; )
    de groef; langwerpige uitholling; de groeve
  4. l'entaille (fente; sillon; rainure; )
    de opening; de gleuf; de sleuf; de kier
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kier [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. l'entaille (coupure)
    de snee; de snede; snijwond
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snijwond [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. l'entaille (coupure)
    het sneetje; het snijwondje
  7. l'entaille (coche; dent; encoche; encochage)
    soort vink; de keep
    • soort vink [znw.] zelfstandig naamwoord
    • keep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. l'entaille (rainure)
    de inkerving; kerfsnede

Vertaal Matrix voor entaille:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gleuf cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée carrière; creux; fente; fissure; fossé; sillon
groef cannelure; carrière; coulisse; entaille; fente; feuillure; fosse; fossé; rainure; ride; sillon; tranchée crevasse; encoche
groeve cannelure; carrière; coulisse; entaille; fente; feuillure; fosse; fossé; rainure; ride; sillon; tranchée carrière; excavation; fosse; mine; minière; puits de mine
inkeping balafre; coche; coupure; cran; césure; encoche; entaille; estafilade; incision; taillade cannelure; crevasse; encoche; rainure; strie
inkerving balafre; coche; coupure; césure; encoche; entaille; estafilade; incision; rainure; taillade
insnijding coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision fente
jaap coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision
keep balafre; coche; coupure; césure; dent; encochage; encoche; entaille; estafilade; incision; taillade
kerf balafre; coche; coupure; césure; encoche; entaille; estafilade; incision; taillade
kerfsnede entaille; rainure
kier cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée
langwerpige uitholling cannelure; carrière; coulisse; entaille; fente; feuillure; fosse; fossé; rainure; ride; sillon; tranchée carrière; creux; fente; fissure; fossé; sillon
opening cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée amorce; baie; blanc; brèche; carrière; commencement; creux; crevasse; début; décollage; démarrage; départ; embrasure; encoche; espace; fente; fissure; fossé; interligne; intervalle; origine; ouverture; pause; ravin; sillon; trou; trouée
sleuf cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée carrière; creux; emplacement pour carte; fente; fissure; fossé; sillon
snede coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision
snee coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision bout de pain; morceau; tartine; tranche; tranche de pain
sneetje coupure; entaille bout de pain; morceau; tartine; tranche; tranche de pain
snijwond coupure; entaille
snijwondje coupure; entaille
soort vink coche; dent; encochage; encoche; entaille

Synoniemen voor "entaille":


Wiktionary: entaille


Cross Translation:
FromToVia
entaille snee cut — opening resulting from cutting
entaille kerf notch — V-shaped cut

entaillé:


Synoniemen voor "entaillé":


entailler:

entailler werkwoord (entaille, entailles, entaillons, entaillez, )

  1. entailler (encocher; scarifier; faire une encoche; )
    kerven; een inkeping maken; kepen; inkerven; inkepen
    • kerven werkwoord (kerf, kerft, kerfde, kerfden, gekerfd)
    • een inkeping maken werkwoord
    • kepen werkwoord (keep, keept, keepte, keepten, gekeept)
    • inkerven werkwoord (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)
    • inkepen werkwoord (keep in, keept in, keepte in, keepten in, ingekeept)
  2. entailler (encocher)
    kartelen; kartels krijgen
  3. entailler
    inhouwen; inhakken
    • inhouwen werkwoord (houw in, houwt in, houwde in, houwden in, ingehouwd)
    • inhakken werkwoord (hak in, hakt in, hakte in, hakten in, ingehakt)
  4. entailler (couper; créneler)
    kerven; snijwerk maken
    • kerven werkwoord (kerf, kerft, kerfde, kerfden, gekerfd)
    • snijwerk maken werkwoord (maak snijwerk, maakt snijwerk, maakte snijwerk, maakten snijwerk, snijwerk gemaakt)
  5. entailler (inciser; encocher; tailler; graver)
    creneleren; insnijden
    • creneleren werkwoord (creneleer, creneleert, creneleerde, creneleerden, gecreneleerd)
    • insnijden werkwoord (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)

Conjugations for entailler:

Présent
  1. entaille
  2. entailles
  3. entaille
  4. entaillons
  5. entaillez
  6. entaillent
imparfait
  1. entaillais
  2. entaillais
  3. entaillait
  4. entaillions
  5. entailliez
  6. entaillaient
passé simple
  1. entaillai
  2. entaillas
  3. entailla
  4. entaillâmes
  5. entaillâtes
  6. entaillèrent
futur simple
  1. entaillerai
  2. entailleras
  3. entaillera
  4. entaillerons
  5. entaillerez
  6. entailleront
subjonctif présent
  1. que j'entaille
  2. que tu entailles
  3. qu'il entaille
  4. que nous entaillions
  5. que vous entailliez
  6. qu'ils entaillent
conditionnel présent
  1. entaillerais
  2. entaillerais
  3. entaillerait
  4. entaillerions
  5. entailleriez
  6. entailleraient
passé composé
  1. ai entaillé
  2. as entaillé
  3. a entaillé
  4. avons entaillé
  5. avez entaillé
  6. ont entaillé
divers
  1. entaille!
  2. entaillez!
  3. entaillons!
  4. entaillé
  5. entaillant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor entailler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kepen arrachement; déchirure; fente; incisions; morceaux; tranches
kerven entailles; rainures
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creneleren encocher; entailler; graver; inciser; tailler
een inkeping maken encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler
inhakken entailler
inhouwen entailler
inkepen encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler
inkerven encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler graver; inciser
insnijden encocher; entailler; graver; inciser; tailler graver; inciser
kartelen encocher; entailler
kartels krijgen encocher; entailler
kepen encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler
kerven couper; créneler; encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler faire des entailles; graver sur bois
snijwerk maken couper; créneler; entailler

Synoniemen voor "entailler":