Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: fausse

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: fausse

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fausse:
  2. faussé:
  3. fausser:
  4. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor fausse (Frans) in het Nederlands

fausse:

fausse bijvoeglijk naamwoord

  1. fausse (faux; incorrecte; erroné; )
    verkeerd; foutief; ten onrechte; fout; onjuist; ernaast; onwaar; mis
  2. fausse (faux; inexact; erroné; incorrect; mensonger)
    vals; niet echt
  3. fausse (dissimulé; hypocrite; hypocritement; )
    onoprecht; huichelachtig
  4. fausse (substitué; faux)
    ondergeschoven

Vertaal Matrix voor fausse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fout avarie; bogue; bévue; coup manqué; coup raté; dommage; défaillance; défaut; dérangement; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; imperfection; lapsus; manque; méprise; panne; égarement
mis messe; office divin
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fout erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté
foutief erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté
huichelachtig dissimulé; fausse; faux; feignant; feint; hypocrite; hypocritement; simulant bigot; d'une façon bigote; hypocrite; hypocritement
mis erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté
ondergeschoven fausse; faux; substitué
onjuist erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté
onoprecht dissimulé; fausse; faux; feignant; feint; hypocrite; hypocritement; simulant
onwaar erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté abject; bas; basse; bassement; faussement; faux; feint; fictif; ignoble; ignoblement; inventé; méchant; méprisable; ordinaire; ordinairement; perfide; perfidement; rudement; supposé; vachement; vil; vulgaire; vulgairement
vals erroné; fausse; faux; incorrect; inexact; mensonger abject; bas; basse; bassement; en traître; faussement; faux; feint; fictif; fourbe; félon; ignoble; ignoblement; infidèle; infâme; inventé; mal; malfaisant; malicieusement; malicieux; mauvais; méchant; méprisable; ordinaire; ordinairement; perfide; perfidement; perfidieux; rudement; supposé; traître; traîtreusement; vachement; vil; vulgaire; vulgairement
verkeerd erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté abusivement; arrière; choquant; cru; de retour; en arrière; en marche arrière; grossier; impudique; inconvenable; inconvenablement; inconvenant; incorrect; indécemment; indécent; mal; mauvais; par erreur; rétrograde; à contresens; à l'envers; à la renverse; à rebours; à tort
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ernaast erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté de plus; de surcroît; en outre; en plus; à côté de
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet echt erroné; fausse; faux; incorrect; inexact; mensonger
ten onrechte erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté abusivement; faussement; incorrect; par erreur; à tort

Synoniemen voor "fausse":


faussé:

faussé bijvoeglijk naamwoord

  1. faussé (falsifié; contrefait; trafiqué)
    vervalst; nep
    • vervalst bijvoeglijk naamwoord
    • nep bijvoeglijk naamwoord
  2. faussé (tordu; tourné; altéré)
    verwrongen; verdraaid

Vertaal Matrix voor faussé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nep barbouillage; bousillage; contrefaçon; copie; duperie; escroquerie; fraude; imitation; piège grossier; toc; tricherie
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdraaid altéré; faussé; tordu; tourné bougrement; diable!; diablement; effrayant; effroyablement; maudit; pardi; sacré; satané; terriblement; vilain
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nep contrefait; falsifié; faussé; trafiqué
vervalst contrefait; falsifié; faussé; trafiqué
verwrongen altéré; faussé; tordu; tourné

Synoniemen voor "faussé":

  • disloqué; déboîté; désarticulé; démantibulé; démis; démanché; luxé; désossé; démoli; brisé; cassé

fausse vorm van fausser:

fausser werkwoord (fausse, fausses, faussons, faussez, )

  1. fausser (falsifier; truquer; contrefaire; )
    falsificeren; namaken; vervalsen; kopiëren; nabootsen
    • falsificeren werkwoord (falsificeer, falsificeert, falsificeerde, falsificeerden, gefalsificeerd)
    • namaken werkwoord (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
    • vervalsen werkwoord (vervals, vervalst, vervalste, vervalsten, vervalst)
    • kopiëren werkwoord (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)
    • nabootsen werkwoord (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)
  2. fausser (tordre; altérer)
    verwringen
    • verwringen werkwoord (verwring, verwringt, verwrong, verwrongen, verwrongen)

Conjugations for fausser:

Présent
  1. fausse
  2. fausses
  3. fausse
  4. faussons
  5. faussez
  6. faussent
imparfait
  1. faussais
  2. faussais
  3. faussait
  4. faussions
  5. faussiez
  6. faussaient
passé simple
  1. faussai
  2. faussas
  3. faussa
  4. faussâmes
  5. faussâtes
  6. faussèrent
futur simple
  1. fausserai
  2. fausseras
  3. faussera
  4. fausserons
  5. fausserez
  6. fausseront
subjonctif présent
  1. que je fausse
  2. que tu fausses
  3. qu'il fausse
  4. que nous faussions
  5. que vous faussiez
  6. qu'ils faussent
conditionnel présent
  1. fausserais
  2. fausserais
  3. fausserait
  4. fausserions
  5. fausseriez
  6. fausseraient
passé composé
  1. ai faussé
  2. as faussé
  3. a faussé
  4. avons faussé
  5. avez faussé
  6. ont faussé
divers
  1. fausse!
  2. faussez!
  3. faussons!
  5. faussé
  6. faussant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor fausser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kopiëren tirage de copie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falsificeren contrefaire; copier; décevoir; falsifier; fausser; frelater; frustrer; imiter; pasticher; piper; tromper; truquer
kopiëren contrefaire; copier; décevoir; falsifier; fausser; frelater; frustrer; imiter; pasticher; piper; tromper; truquer contrefaire; copier; démarquer; faire une copie; imiter; photocopier; polycopier; reproduire
nabootsen contrefaire; copier; décevoir; falsifier; fausser; frelater; frustrer; imiter; pasticher; piper; tromper; truquer contrefaire; copier; démarquer; imiter; pasticher; reproduire
namaken contrefaire; copier; décevoir; falsifier; fausser; frelater; frustrer; imiter; pasticher; piper; tromper; truquer contrefaire; copier; démarquer; imiter; reproduire
vervalsen contrefaire; copier; décevoir; falsifier; fausser; frelater; frustrer; imiter; pasticher; piper; tromper; truquer
verwringen altérer; fausser; tordre

Synoniemen voor "fausser":


Wiktionary: fausser

fausser
verb
  1. Rendre faux, déformer la réalité, la vérité ou l'exactitude de quelque chose. (Sens général).
Cross Translation:
FromToVia
• fausser → vervalsen ↔ fälschen — in betrügerischer Absicht etwas herstellen, das wirken soll, als hätte es einen anderen Urheber

Verwante vertalingen van fausse







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0435 seconde
Page rendered in 1.0 seconds