Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: fourré

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: fourré

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

fourré:
- vol; gevuld; opgevuld; volgestopt
- kreupelbos; kreupelhout
fourrer:
- peuteren; pulken; toedekken; instoppen
Wiktionary:
- fourré → kreupelhout
- fourrer → schuiven, vullen, opvullen, inschuiven, instoppen, indoen, inleggen, inzetten
- fourrer → volproppen, neuken, naaien, voeren, wippen, poepen

Frans

Uitgebreide vertaling voor fourré (Frans) in het Nederlands

fourre:

Synoniemen voor "fourre":

taie; housse; garnit; enfonce

fourré:

fourré bijvoeglijk naamwoord

fourré (bourré; plein; rempli; rembourré; comble)
vol; gevuld
- vol bijvoeglijk naamwoord
- gevuld bijvoeglijk naamwoord
fourré (bourré; plein; rembourré; rempli; farci; comble)
opgevuld; volgestopt
- opgevuld bijvoeglijk naamwoord
- volgestopt bijvoeglijk naamwoord

fourré [le ~] zelfstandig naamwoord

le fourré
het kreupelbos; het kreupelhout
- kreupelbos [het ~] zelfstandig naamwoord
- kreupelhout [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fourré:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kreupelbos	fourré	forêt de taillis
kreupelhout	fourré
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gevuld	bourré; comble; fourré; plein; rembourré; rempli
vol	bourré; comble; fourré; plein; rembourré; rempli	aux combles; bourré; mangé à satiété; rassasié; repu; saturé
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opgevuld	bourré; comble; farci; fourré; plein; rembourré; rempli
volgestopt	bourré; comble; farci; fourré; plein; rembourré; rempli

Synoniemen voor "fourré":

bois; bosquet; boqueteau; sylve; futaie; frondaison; forêt; bocage; buisson; chênaie; châtaigneraie; sapinière; pinède; bouquet; taillis; broussaille; hallier; maquis; massif; breuil; haie; garni; enfoncé

Wiktionary: fourré

fourré

noun

endroit d’un bois, d’une forêt, etc., où il y a un assemblage épais d’arbrisseaux, d’arbustes, de broussailles. — note On dit : le fourré d’un bois, ou, absolument, le fourré.
- fourré → kreupelhout

fourrer:

fourrer werkwoord (fourre, fourres, fourrons, fourrez, fourrent, fourrais, fourrait, fourrions, fourriez, fourraient, fourrai, fourras, fourra, fourrâmes, fourrâtes, fourrèrent, fourrerai, fourreras, fourrera, fourrerons, fourrerez, fourreront)

fourrer (tripoter)
peuteren; pulken
- peuteren werkwoord (peuter, peutert, peuterde, peuterden, gepeuterd)
- pulken werkwoord (pulk, pulkt, pulkte, pulkten, gepulkt)
fourrer (border; emmitouffler)
toedekken; instoppen
- toedekken werkwoord (dek toe, dekt toe, dekte toe, dekten toe, toegedekt)
- instoppen werkwoord (stop in, stopt in, stopte in, stopten in, ingestopt)

Conjugations for fourrer:

Présent

fourre
fourres
fourre
fourrons
fourrez
fourrent

imparfait

fourrais
fourrais
fourrait
fourrions
fourriez
fourraient

passé simple

fourrai
fourras
fourra
fourrâmes
fourrâtes
fourrèrent

futur simple

fourrerai
fourreras
fourrera
fourrerons
fourrerez
fourreront

subjonctif présent

que je fourre
que tu fourres
qu'il fourre
que nous fourrions
que vous fourriez
qu'ils fourrent

conditionnel présent

fourrerais
fourrerais
fourrerait
fourrerions
fourreriez
fourreraient

passé composé

ai fourré
as fourré
a fourré
avons fourré
avez fourré
ont fourré

divers

fourre!
fourrez!
fourrons!
fourré
fourrant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor fourrer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
instoppen	border; emmitouffler; fourrer	entrer; mettre dans
peuteren	fourrer; tripoter
pulken	fourrer; tripoter
toedekken	border; emmitouffler; fourrer	border; mettre au lit

Synoniemen voor "fourrer":

emplir; remplir; garnir; combler; bourrer; saturer; truffer; encombrer; tasser; farcir; entrelarder; boucher; gaver; enfoncer; introduire; conduire; engager; glisser; insérer; insinuer; injecter; inoculer; plonger; incorporer; intercaler; enfourner; molletonner; doubler

Wiktionary: fourrer

fourrer

verb

introduire, faire entrer, placer en quelque endroit, mettre parmi d’autres choses.
- fourrer → schuiven; vullen; opvullen; inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten

Cross Translation:

From	To	Via
• fourrer	→ volproppen	↔ cram — to press, force, or drive, particularly in filling, or in thrusting one thing into another
• fourrer	→ neuken; naaien	↔ fuck — to have sexual intercourse-obscene or vulgar
• fourrer	→ voeren	↔ fur — to cover with fur
• fourrer	→ neuken; wippen; poepen	↔ root — coarse slang: have sexual intercourse
• fourrer	→ neuken	↔ screw — to have sexual intercourse with
• fourrer	→ neuken	↔ ficken — vulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren

Verwante vertalingen van fourré