Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: frais

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: frais

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. frais:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor frais (Frans) in het Nederlands

frais:

frais [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le frais (droits d'expédition; coûts; droits; )
    de kosten; de belasting; de heffing; de leges
    • kosten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • belasting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • heffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • leges [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. le frais (dépenses; alimentation; nourriture; )
    de kosten; de uitgaven; de onkosten; de kost; de uitgaaf
    • kosten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • uitgaven [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • onkosten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • kost [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • uitgaaf [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. le frais (dépense)
    de uitgave; gelduitgave; de besteding; de uitgaaf
  4. le frais (refroidissement; rhume; rafraîchissement; froideur; fraîcheur)
    de verkoeling; de afkoeling
  5. le frais
    de toeslag
    • toeslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

frais bijvoeglijk naamwoord

  1. frais (fraîchement; frais émoulu)
    vers; versgebakken
  2. frais (fraîchement; de fraîche date)
    nieuw; nieuwbakken
  3. frais (aéré; frisquet)
    fris; koel; luchtig
    • fris bijvoeglijk naamwoord
    • koel bijvoeglijk naamwoord
    • luchtig bijvoeglijk naamwoord
  4. frais (fraîche; froid; fraîchement; froidement)
    fris; frisjes; koel
  5. frais (nouveau)
    nieuwe
    • nieuwe bijvoeglijk naamwoord
  6. frais (froid)
    fris; koel
    • fris bijvoeglijk naamwoord
    • koel bijvoeglijk naamwoord
  7. frais (refroidi)
    gekoeld; koel
    • gekoeld bijvoeglijk naamwoord
    • koel bijvoeglijk naamwoord
  8. frais (trop frais)
    onbestorven
  9. frais (froidement; froid)
    kil; koeltjes

Vertaal Matrix voor frais:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkoeling frais; fraîcheur; froideur; rafraîchissement; refroidissement; rhume rafraîchissement; refroidissement
belasting coûts; droits; droits d'expédition; frais; levée; perception; prélèvement; redevance charge; contribution; impôt; impôts; taxe; taxes
besteding dépense; frais dépense; placement
gelduitgave dépense; frais
heffing coûts; droits; droits d'expédition; frais; levée; perception; prélèvement; redevance
kost aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat alimentation; entretien; nourriture; sustentation
kosten aliment; alimentation; aliments; coûts; droits; droits d'expédition; dépenses; frais; levée; nourriture; perception; plat; prélèvement; redevance prix de revient
leges coûts; droits; droits d'expédition; frais; levée; perception; prélèvement; redevance
onkosten aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat dépense
toeslag frais boni; bonification; distribution de bénéfice; dividende; gratification; indemnité; paiement de bénéfice; part de bénéfice; prime; prime-aide; subvention; supplément; surcharge; tantième
uitgaaf aliment; alimentation; aliments; dépense; dépenses; frais; nourriture; plat accordement; dispersion; distribution; délivrance; livraison; octroi; remise; émission
uitgave dépense; frais annonce; communication; décret; fascicule; impression; parution; parution publique; proclamation; promulgation; publication; tirage; édition
uitgaven aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat dépense
verkoeling frais; fraîcheur; froideur; rafraîchissement; refroidissement; rhume rafraîchissement; refroidissement
vers couplet; poème; poésie; strophe; vers; verset
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fris aéré; frais; fraîche; fraîchement; frisquet; froid; froidement
kil frais; froid; froidement froid; froid et humide; froidement; glacial; moite
koel aéré; frais; fraîche; fraîchement; frisquet; froid; froidement; refroidi avec réserve; calme; calmement; en entier; en paix; frigide; froid; froidement; impassible; impersonel; inaltéré; insensible; intact; intégral; naturel; objectif; objectivement; pur; rationnel; rationnellement; refroidissant; retenu; réservé; sans être dérangé; spontané; taciturne; tranquille; vierge; virginal
luchtig aéré; frais; frisquet ludique; léger
nieuw de fraîche date; frais; fraîchement neuf; nouveau
nieuwbakken de fraîche date; frais; fraîchement
onbestorven frais; trop frais
vers frais; frais émoulu; fraîchement
versgebakken frais; frais émoulu; fraîchement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frisjes frais; fraîche; fraîchement; froid; froidement
koeltjes frais; froid; froidement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gekoeld frais; refroidi
nieuwe frais; nouveau

Synoniemen voor "frais":


Wiktionary: frais

frais
adjective
  1. Qui est en état de fraîcheur.
frais
adjective
  1. niet ingeblikt, niet diepgevroren
Cross Translation:
FromToVia
• frais → koel; fris ↔ cool — having a slightly low temperature
• frais → kost ↔ cost — amount of money, time, etc.
• frais → vers ↔ fresh — of produce, not from storage
• frais → fris ↔ fresh — refreshing or cool
• frais → onbeleefd; onbeschoft; grof; onbehoorlijk ↔ fresh — rude or inappropriate
• frais → fris ↔ frisch — neu, gerade eben erst, kürzlich

Verwante vertalingen van frais







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0677 seconde
Page rendered in 1.0 seconds