Frans

Uitgebreide vertaling voor garantie (Frans) in het Nederlands

garantie:

garantie [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la garantie (certificat de garantie)
    de garantie; het garantiebewijs
  2. la garantie (poinçon)
    de waarborg; de keur
    • waarborg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • keur [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la garantie (service gratuit; garant)
    gratis service; de garantie
  4. la garantie (préservation; protection)
    de vrijwaring
  5. la garantie (caution; gage)
    de waarborgsom; de securiteit; het onderpand
  6. la garantie (gages)
    de onderpanden
  7. la garantie (cachet de cire; estampe; cachet; )
    de stempel; de zegel; inktstempel
    • stempel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inktstempel [znw.] zelfstandig naamwoord
  8. la garantie (résolution; détermination; fermeté)
    de vastberadenheid; de pertinentie; de stelligheid; de beslistheid
  9. la garantie (détermination; résolution; ténacité; )
    de vastberadenheid; de standvastigheid; de beslistheid
  10. la garantie (cautionnement)
    de zekerheidstelling
  11. la garantie
    de garantie
    • garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor garantie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslistheid aplomb; assurance; assurance de soi-même; certitude; confiance en soi; constance; durabilité; détermination; fermeté; garantie; résolution; stabilité; sécurité; sûreté; sûreté de soi-même; ténacité
garantie certificat de garantie; garant; garantie; service gratuit caution; garant
garantiebewijs certificat de garantie; garantie
gratis service garant; garantie; service gratuit
inktstempel cachet; cachet de cire; cachet à cire; choix; empreinte; estampe; estampille; garant; garantie; garantie d'authenticité; garantie de qualité; marque; poinçon; sceau; tampon; timbre
keur garantie; poinçon assortiment; choix; élite; éventail
onderpand caution; gage; garantie caution; garant
onderpanden gages; garantie
pertinentie détermination; fermeté; garantie; résolution
securiteit caution; gage; garantie
standvastigheid aplomb; assurance; assurance de soi-même; certitude; confiance en soi; constance; durabilité; détermination; fermeté; garantie; résolution; stabilité; sécurité; sûreté; sûreté de soi-même; ténacité
stelligheid détermination; fermeté; garantie; résolution aplomb; assurance; assurance de soi-même; certitude; confiance en soi; fermeté; sûreté
stempel cachet; cachet de cire; cachet à cire; choix; empreinte; estampe; estampille; garant; garantie; garantie d'authenticité; garantie de qualité; marque; poinçon; sceau; tampon; timbre
vastberadenheid aplomb; assurance; assurance de soi-même; certitude; confiance en soi; constance; durabilité; détermination; fermeté; garantie; résolution; stabilité; sécurité; sûreté; sûreté de soi-même; ténacité aplomb; assurance; assurance de soi-même; certitude; confiance en soi; fermeté; résolution
vrijwaring garantie; protection; préservation clause d'exclusion de responsabilité
waarborg garantie; poinçon caution; garant
waarborgsom caution; gage; garantie caution; garant
zegel cachet; cachet de cire; cachet à cire; choix; empreinte; estampe; estampille; garant; garantie; garantie d'authenticité; garantie de qualité; marque; poinçon; sceau; tampon; timbre cachet; sceau; timbre; timbre d'épargne; timbre-quittance
zekerheidstelling cautionnement; garantie cautionnement

Synoniemen voor "garantie":


Wiktionary: garantie

garantie
noun
  1. engagement par lequel on garantir. Il se dit surtout en matière de procédure et de négociations.
garantie
noun
  1. een verklaring waarin men verklaart voor bepaalde gevolgen in te staan
  2. een geldbedrag of iets anders dat tijdelijk gegeven wordt als onderpand voor het geval men een verplichting niet na kan komen

Cross Translation:
FromToVia
garantie garantie Gewährleistung — verschuldensunabhängiges Einstehenmüssen seitens des Verkäufers für einen Mangel an einer verkauften Sache oder Dienstleistung
garantie garantie warranty — legal: engagement or undertaking that a certain fact is as promised

Verwante vertalingen van garantie



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor garantie (Nederlands) in het Frans

garantie:

garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de garantie (borg; waarborg; cautie; )
    la caution; le garant
    • caution [la ~] zelfstandig naamwoord
    • garant [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de garantie (garantiebewijs)
    la garantie; le certificat de garantie
  3. de garantie (gratis service)
    la garantie; le service gratuit; le garant
  4. de garantie
    la garantie

Vertaal Matrix voor garantie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caution borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borgsom; borgtocht; onderpand; securiteit; waarborgsom
certificat de garantie garantie; garantiebewijs
garant borg; cautie; garantie; gratis service; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borger; borgsom; garant; inktstempel; stempel; waarborger; zegel
garantie garantie; garantiebewijs; gratis service beslistheid; inktstempel; keur; onderpand; onderpanden; pertinentie; securiteit; standvastigheid; stelligheid; stempel; vastberadenheid; vrijwaring; waarborg; waarborgsom; zegel; zekerheidstelling
service gratuit garantie; gratis service gratis diensten

Verwante woorden van "garantie":

  • garanties

Wiktionary: garantie

garantie
noun
  1. een verklaring waarin men verklaart voor bepaalde gevolgen in te staan
garantie
noun
  1. engagement par lequel on garantir. Il se dit surtout en matière de procédure et de négociations.

Cross Translation:
FromToVia
garantie garantie Gewährleistung — verschuldensunabhängiges Einstehenmüssen seitens des Verkäufers für einen Mangel an einer verkauften Sache oder Dienstleistung
garantie garantie warranty — legal: engagement or undertaking that a certain fact is as promised