Frans

Uitgebreide vertaling voor humeur (Frans) in het Nederlands

humeur:

humeur [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'humeur (disposition d'âme; disposition; moral; état d'âme)
    het humeur; de stemming; de gemoedsstemming; de gemoedstoestand; de bui; de gemoedsgesteldheid
  2. l'humeur (caprice)
    de luim; de kuur; de gril; de nuk; de bui
    • luim [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gril [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nuk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bui [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'humeur (état d'âme; état mental; état d'esprit; disposition d'âme)
    de geestesgesteldheid; psychische toestand
  4. l'humeur (disposition mentale; moral; état d'âme)
    de instelling; psychische toestand; de stemming; de gemoedsgesteldheid

humeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'humeur (conviction religieuse; croyances religieuses; croyance; )
    de geloofsovertuiging; het geloof; de gezindheid; de confessie; de gezindte
  2. l'humeur (disposition; esprit; tempérament; état d'âme)
    de gemoedsgesteldheid; het temperament; de inborst; gemoedsaard

Vertaal Matrix voor humeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bui caprice; disposition; disposition d'âme; humeur; moral; état d'âme averse; ondée
confessie conception de la vie; confession; conviction religieuse; convictions; croyance; croyances religieuses; culte; disposition; esprit; foi; humeur; philosophie; religion; état d'âme confession; conviction religieuse; croyance; foi
geestesgesteldheid disposition d'âme; humeur; état d'esprit; état d'âme; état mental
geloof conception de la vie; confession; conviction religieuse; convictions; croyance; croyances religieuses; culte; disposition; esprit; foi; humeur; philosophie; religion; état d'âme confiance; confidence; conviction; conviction religieuse; culte; foi; persuasion; religion
geloofsovertuiging conception de la vie; confession; conviction religieuse; convictions; croyance; croyances religieuses; culte; disposition; esprit; foi; humeur; philosophie; religion; état d'âme
gemoedsaard disposition; esprit; humeur; tempérament; état d'âme
gemoedsgesteldheid disposition; disposition d'âme; disposition mentale; esprit; humeur; moral; tempérament; état d'âme
gemoedsstemming disposition; disposition d'âme; humeur; moral; état d'âme
gemoedstoestand disposition; disposition d'âme; humeur; moral; état d'âme caractère; connaissance; disposition; esprit; génie; inclination; intellect; intelligence; nature; penchant; raison; sympathies; tempérament; tendance; âme
gezindheid conception de la vie; confession; conviction religieuse; convictions; croyance; croyances religieuses; culte; disposition; esprit; foi; humeur; philosophie; religion; état d'âme avis; caractère; conception; conviction; convoitise; disposition; désir; goût pour; inclination; nature; opinion; paroi; penchant; prédilection; préférence; sympathies; tempérament; tendance
gezindte conception de la vie; confession; conviction religieuse; convictions; croyance; croyances religieuses; culte; disposition; esprit; foi; humeur; philosophie; religion; état d'âme
gril caprice; humeur
humeur disposition; disposition d'âme; humeur; moral; état d'âme
inborst disposition; esprit; humeur; tempérament; état d'âme buste; caractère; nature; poitrine; tempérament; âme
instelling disposition mentale; humeur; moral; état d'âme attitude; façon de penser; focalisation; fondation; installation; instance; instauration; institut; institution; mentalité; mise au point; organe; organisation; organisme; paramètre; réglage; édification
kuur caprice; humeur
luim caprice; humeur impulsion; instinct
nuk caprice; humeur
psychische toestand disposition d'âme; disposition mentale; humeur; moral; état d'esprit; état d'âme; état mental
stemming disposition; disposition d'âme; disposition mentale; humeur; moral; état d'âme caractère; connaissance; disposition; esprit; génie; inclination; intellect; intelligence; nature; penchant; raison; sympathies; tempérament; tendance; vote; âme
temperament disposition; esprit; humeur; tempérament; état d'âme ardeur; ferveur; fougue; tempérament

Synoniemen voor "humeur":


Wiktionary: humeur

humeur
noun
  1. (vieilli) Toute substance liquide qui se trouver dans un organisme.
humeur
noun
  1. mentale of emotionele toestand
  2. inborst, stemming, gemoed

Cross Translation:
FromToVia
humeur humor; lichaamsvloeistof; lichaamssap bodily fluid — biofluid
humeur stemming; humeur humour — mood
humeur gemoedstoestand; stemming; humeur mood — mental state
humeur bui; humeur mood — bad mood
humeur karakter; gemoed temper — state of mind
humeur stemming; humeur Stimmung — Gefühlszustand eines Menschen

Verwante vertalingen van humeur



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor humeur (Nederlands) in het Frans

humeur:

humeur [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het humeur (stemming; gemoedsstemming; gemoedstoestand; bui; gemoedsgesteldheid)
    l'humeur; la disposition; le moral; l'état d'âme; la disposition d'âme

Vertaal Matrix voor humeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disposition bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming aanvoelen; beschikbaarheid; beschikking; compromis; conditie; confessie; feeling; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedstoestand; geneigdheid; gevoel; gezindheid; gezindte; hang; inborst; inclinatie; indeling; neiging; staat; stemming; temperament; toestand; vergelijk
disposition d'âme bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming geestesgesteldheid; geestestoestand; psychische toestand
humeur bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming bui; confessie; geestesgesteldheid; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gezindheid; gezindte; gril; inborst; instelling; kuur; luim; nuk; psychische toestand; stemming; temperament
moral bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming gemoedsgesteldheid; instelling; psychische toestand; stemming
état d'âme bui; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; stemming confessie; geestesgesteldheid; geestestoestand; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gezindheid; gezindte; inborst; instelling; psychische toestand; stemming; temperament
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moral moraal

Verwante woorden van "humeur":

  • humeuren, humeurtje, humeurtjes

Wiktionary: humeur

humeur
noun
  1. mentale of emotionele toestand
humeur
noun
  1. (vieilli) Toute substance liquide qui se trouver dans un organisme.

Cross Translation:
FromToVia
humeur → état d'esprit attitude — disposition or state of mind
humeur disposition; humeur humour — mood
humeur humeur mood — mental state
humeur humeur mood — bad mood
humeur → état d'esprit; humeur Stimmung — Gefühlszustand eines Menschen