Frans

Uitgebreide vertaling voor inverse (Frans) in het Nederlands

inverse:

inverse bijvoeglijk naamwoord

  1. inverse (en arrière; rétrograde; en marche arrière; à contresens)
    terug; achterwaarts; achteruit; naar achter; rugwaarts; naar achteren
  2. inverse (contradictoire; contraire; opposé; )
    tegenstrijdig; tegengesteld; onverenigbaar; strijdig; hiertegen; tegen
  3. inverse (à rebours; contraire; vis-à-vis; )
    tegenovergesteld; tegengesteld; andersom; contrarie; tegendeel; omgekeerd

inverse [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'inverse (contrepartie; contraire; opposé)
    het tegendeel
  2. l'inverse (contraire; opposé)
    tegenovergestelde

Vertaal Matrix voor inverse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tegendeel contraire; contrepartie; inverse; opposé
tegenovergestelde contraire; inverse; opposé contraire; opposé
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterwaarts en arrière; en marche arrière; inverse; rétrograde; à contresens en arrière; rétrograde; à reculons
omgekeerd antinomique; contradictoire; contraire; de l'autre côté; de retour; en arrière; en face; en revanche; en sens inverse; inverse; opposé; vis-à-vis; à rebours bouleversé; renversé; sens dessus dessous; à l'envers
onverenigbaar antagoniste; antinomique; contradictoire; contraire; incompatible; inconciliable; inverse; opposé
rugwaarts en arrière; en marche arrière; inverse; rétrograde; à contresens
strijdig antagoniste; antinomique; contradictoire; contraire; incompatible; inconciliable; inverse; opposé contrastant; opposé à
tegengesteld antagoniste; antinomique; contradictoire; contraire; de l'autre côté; de retour; en arrière; en face; en revanche; en sens inverse; incompatible; inconciliable; inverse; opposé; vis-à-vis; à rebours
tegenovergesteld antinomique; contradictoire; contraire; de l'autre côté; de retour; en arrière; en face; en revanche; en sens inverse; inverse; opposé; vis-à-vis; à rebours
tegenstrijdig antagoniste; antinomique; contradictoire; contraire; incompatible; inconciliable; inverse; opposé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteruit en arrière; en marche arrière; inverse; rétrograde; à contresens en arrière; rétrograde; à reculons
andersom antinomique; contradictoire; contraire; de l'autre côté; de retour; en arrière; en face; en revanche; en sens inverse; inverse; opposé; vis-à-vis; à rebours
hiertegen antagoniste; antinomique; contradictoire; contraire; incompatible; inconciliable; inverse; opposé
terug en arrière; en marche arrière; inverse; rétrograde; à contresens en arrière; rétrograde; à reculons
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contrarie antinomique; contradictoire; contraire; de l'autre côté; de retour; en arrière; en face; en revanche; en sens inverse; inverse; opposé; vis-à-vis; à rebours
naar achter en arrière; en marche arrière; inverse; rétrograde; à contresens
naar achteren en arrière; en marche arrière; inverse; rétrograde; à contresens
tegen antagoniste; antinomique; contradictoire; contraire; incompatible; inconciliable; inverse; opposé anti; contra; contraire à; contre; versus
tegendeel antinomique; contradictoire; contraire; de l'autre côté; de retour; en arrière; en face; en revanche; en sens inverse; inverse; opposé; vis-à-vis; à rebours

Synoniemen voor "inverse":


Wiktionary: inverse

inverse
noun
  1. Mathématiques

Cross Translation:
FromToVia
inverse tegenovergestelde converse — opposite

inversé:


Synoniemen voor "inversé":


inverser:

inverser werkwoord (inverse, inverses, inversons, inversez, )

  1. inverser (commuter)
    omschakelen; overschakelen
    • omschakelen werkwoord (schakel om, schakelt om, schakelde om, schakelden om, omgeschakeld)
    • overschakelen werkwoord (schakel over, schakelt over, schakelde over, schakelden over, overgeschakeld)
  2. inverser (intervertir; tourner; retourner)
    keren; draaien; omdraaien; wenden
    • keren werkwoord (keer, keert, keerde, keerden, gekeerd)
    • draaien werkwoord (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • omdraaien werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, omgedraaid)
    • wenden werkwoord (wend, wendt, wendde, wendden, gewend)
  3. inverser (faire tourner)
    omrollen; omwentelen
    • omrollen werkwoord (rol om, rolt om, rolde om, rolden om, omgerold)
    • omwentelen werkwoord (wentel om, wentelt om, wentelde om, wentelden om, omgewenteld)

Conjugations for inverser:

Présent
  1. inverse
  2. inverses
  3. inverse
  4. inversons
  5. inversez
  6. inversent
imparfait
  1. inversais
  2. inversais
  3. inversait
  4. inversions
  5. inversiez
  6. inversaient
passé simple
  1. inversai
  2. inversas
  3. inversa
  4. inversâmes
  5. inversâtes
  6. inversèrent
futur simple
  1. inverserai
  2. inverseras
  3. inversera
  4. inverserons
  5. inverserez
  6. inverseront
subjonctif présent
  1. que j'inverse
  2. que tu inverses
  3. qu'il inverse
  4. que nous inversions
  5. que vous inversiez
  6. qu'ils inversent
conditionnel présent
  1. inverserais
  2. inverserais
  3. inverserait
  4. inverserions
  5. inverseriez
  6. inverseraient
passé composé
  1. ai inversé
  2. as inversé
  3. a inversé
  4. avons inversé
  5. avez inversé
  6. ont inversé
divers
  1. inverse!
  2. inversez!
  3. inversons!
  4. inversé
  5. inversant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

inverser

  1. inverser
    omkeren
    • omkeren werkwoord (keer om, keert om, keerde om, keerden om, omgekeerd)

Vertaal Matrix voor inverser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien conversions; rotation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien intervertir; inverser; retourner; tourner convertir; détourner; faire pivoter; faire tourner; faire un mouvement de rotation; faire virer; graviter autour; pirouetter; pivoter; retourner; rotation; rouler; se rouler; tourbillonner; tourner; tourner autour de; tournoyer; transformer; virer
keren intervertir; inverser; retourner; tourner aller de retour; aller en arrière; détourner; faire tourner; faire virer; reculer; rentrer; renverser; retourner; revenir; se retourner; tourner; virer
omdraaien intervertir; inverser; retourner; tourner
omkeren inverser aller de retour; aller en arrière; convertir; détourner; faire demi-tour; feuilleter; reculer; rentrer; renverser; retourner; revenir; se retourner; tourner
omrollen faire tourner; inverser basculer; culbuter; tomber; tomber par terre
omschakelen commuter; inverser
omwentelen faire tourner; inverser
overschakelen commuter; inverser
wenden intervertir; inverser; retourner; tourner détourner; faire tourner; faire virer; tourner; virer

Synoniemen voor "inverser":


Verwante vertalingen van inverse