Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- évent:
-
lever:
- opstaan; verheffen; gaan staan; omhoogkomen; ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen; opheffen; heffen; hijsen; omhoog heffen; uitbreiden; expanderen; verruimen; vermeerderen; verwijden; uitbouwen; verbreiden; uitdijen; openen; tillen; omhoog brengen; optillen; lichten; omhoogheffen; omhoog doen; met een takel ophijsen; takelen; hieven; met een spil omhoogwerken; hieuwen; ophijsen; omhoogrukken; stijgen; rijzen; omhoog rijzen; omhoog komen; aanwassen; omhoogstijgen; omhooghalen; bliksemen; weerlichten; teniet doen; verijdelen; nullificeren; vernietigen; ondervangen; omhoog trekken; naar boven trekken; omhoog rukken; omhoogsteken; in de hoogte steken; opzwellen; zwellen; naar boven tillen
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor lèvent (Frans) in het Nederlands
évent:
-
l'évent (soupirail; trou; ventouse)
-
l'évent (conduit d'aération)
Vertaal Matrix voor évent:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
luchtbuis | soupirail; trou; ventouse; évent | |
luchtgat | soupirail; trou; ventouse; évent | |
luchtkanaal | soupirail; trou; ventouse; évent | |
luchtkoker | soupirail; trou; ventouse; évent | |
tochtgat | conduit d'aération; évent | |
tochtkanaal | conduit d'aération; évent | |
trekgat | conduit d'aération; évent | |
ventilatiekanaal | soupirail; trou; ventouse; évent |
Wiktionary: évent
évent
noun
-
(Zoologie) Ouverture pour l’échappement de l’air ou du gaz.
- évent → luchtgat; ontluchting
lever:
lever werkwoord (lève, lèves, levons, levez, lèvent, levais, levait, levions, leviez, levaient, levai, levas, leva, levâmes, levâtes, levèrent, lèverai, lèveras, lèvera, lèverons, lèverez, lèveront)
-
lever (se lever; se mettre debout; relever; se dresser; monter; dresser; s'élever)
-
lever (aller chercher; emporter; enlever; prendre; recueillir; collecter; ramasser; améliorer)
-
lever (soulever; hisser)
-
lever (étendre; élargir; développer; agrandir; grossir; évaser; gonfler; enfler; construire; rajouter une aile; se dilater; construire en plus; prendre du poids; s'amplifier; s'enfler; prendre de l'ampleur; prendre de l'expansion)
uitbreiden; expanderen; verruimen; vermeerderen; verwijden; uitbouwen; verbreiden; uitdijen; openen-
expanderen werkwoord
-
lever (hisser; élever; soulever; monter)
heffen; tillen; omhoog brengen; lichten; omhoogheffen-
omhoog brengen werkwoord (breng omhoog, brengt omhoog, bracht omhoog, brachten omhoog, omhoog gebracht)
-
lever (soulever; élever)
-
lever (hisser; gréer)
-
lever (hisser)
hieven; met een spil omhoogwerken; hieuwen-
hieven werkwoord
-
met een spil omhoogwerken werkwoord
-
hieuwen werkwoord
-
-
lever (hisser)
-
lever (hisser; monter; soulever; tirer vers le haut)
-
lever (s'élever; augmenter; prendre de la hauteur; grandir; croître; grossir; s'agrandir; s'amplifier)
-
lever (soulever; relever)
-
lever (foudroyer; donner des éclairs; décharger)
-
lever (annihiler; annuler; supprimer; liquider; dénouer; décrocher; fermer; déboutonner)
opheffen; teniet doen; verijdelen; nullificeren; vernietigen; ondervangen-
teniet doen werkwoord
-
nullificeren werkwoord
-
lever (tirer vers le haut; monter; soulever)
lichten; omhoog trekken; naar boven trekken; omhoog rukken-
omhoog trekken werkwoord
-
naar boven trekken werkwoord
-
omhoog rukken werkwoord
-
lever (tenir haut)
-
lever (gonfler; grossir; enfler; se gonfler; se dilater; prendre du poids; s'amplifier; s'enfler; prendre de l'ampleur; prendre de l'expansion)
-
lever (monter; soulever; s'élever; se soulever)
Conjugations for lever:
Présent
- lève
- lèves
- lève
- levons
- levez
- lèvent
imparfait
- levais
- levais
- levait
- levions
- leviez
- levaient
passé simple
- levai
- levas
- leva
- levâmes
- levâtes
- levèrent
futur simple
- lèverai
- lèveras
- lèvera
- lèverons
- lèverez
- lèveront
subjonctif présent
- que je lève
- que tu lèves
- qu'il lève
- que nous levions
- que vous leviez
- qu'ils lèvent
conditionnel présent
- lèverais
- lèverais
- lèverait
- lèverions
- lèveriez
- lèveraient
passé composé
- ai levé
- as levé
- a levé
- avons levé
- avez levé
- ont levé
divers
- lève!
- levez!
- levons!
- levé
- levant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor lever:
Synoniemen voor "lever":
Wiktionary: lever
lever
Cross Translation:
verb
lever
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lever | → opheffen | ↔ lift — to raise |
• lever | → opheffen | ↔ raise — to cause to rise |
• lever | → tekenen; merken | ↔ zeichnen — (transitiv) eine bildliche Darstellung mittels Stift, Kohle, Kreide und Ähnlichem oder mittels stiftbasierter Eingabegeräte (Touchpens), virtuellem Stift beziehungsweise Mausklick vornehmlich in Linien und Strichen von etwas oder jemandem (künstlerisch) anfertigen, welche sich letztlich |