Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: lacet

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: lacet

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

lacet:
- schoenveter; veter
Wiktionary:
- lacet → strik, schoenveter, nestel, veter, rijgveter, wurgkoord
- lacet → veter, schoenveter

Frans

Uitgebreide vertaling voor lacet (Frans) in het Nederlands

lacet:

lacet [le ~] zelfstandig naamwoord

le lacet
de schoenveter; de veter
- schoenveter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- veter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lacet:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schoenveter	lacet
veter	lacet

Synoniemen voor "lacet":

collet; encolure; corde; cordelette; cordon; cordelière; ficelle; laisse; lien; longe; tendeur; cordage; détour; boucle; courbe; angle; coude; tournant; zigzag; circonvolution; crochet; déviation; dédale; labyrinthe; raccourci; écart; sinuosité; biais; digression; circonlocution; diversion; périphrase; ruse; subterfuge; subtilité; lacs; piège; rets; attache; entrave; ligature; chaîne; ruban; fil; bride; licol; appât; attrape; trappe; traquenard; appeau; chausse-trappe; hameçon; gluau; souricière; ratière; slalom; virage

Wiktionary: lacet

lacet

noun

Nœud coulant avec lequel on prend les perdrix, les lièvres, etc.
- lacet → strik
Cordon ferré pour serrer un vêtement.
- lacet → schoenveter; nestel; veter; rijgveter
Cordon avec lequel on fait étrangler les condamnés.
- lacet → wurgkoord

Cross Translation:

From	To	Via
• lacet	→ veter	↔ lace — cord for fastening a shoe or garment
• lacet	→ schoenveter	↔ shoelace — for fastening a shoe

Verwante vertalingen van lacet