Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. langage:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor langage (Frans) in het Nederlands

langage:

langage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le langage (langue)
    de taal
    • taal [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. le langage (parole; langue)
    de spraak
    • spraak [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. le langage (usage)
    het taalgebruik
  4. le langage (langage de programmation; langage informatique)
    de computertaal

Vertaal Matrix voor langage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
computertaal langage; langage de programmation; langage informatique langage de programmation
spraak langage; langue; parole
taal langage; langue
taalgebruik langage; usage emploi des langues

Synoniemen voor "langage":


Wiktionary: langage

langage
noun
  1. emploi que l’homme faire des sons et des articulations de la voix pour exprimer ses pensées et ses sentiments.

Cross Translation:
FromToVia
langage spraak; taal language — the ability to communicate using words
langage taal language — nonverbal communication
langage taal; code language — computer language (see also computer language)
langage taal; jargon language — vocabulary of a particular field
langage taal language — particular words used
langage spraak Sprachekein Plural: das Vermögen, die allgemeine Fähigkeit zu sprechen, sich zu verständigen; der Informationsträger mündlicher oder schriftlicher Kommunikation (= langage, Sprachvermögen/Sprachfähigkeit)
langage taal Sprache — ein System von Einheiten und Regeln, das den Mitgliedern einer Sprachgemeinschaft als Mittel der Verständigung dient (= langue, Einzelsprache)
langage taal Sprache — eine Varietät von [2], fachlich, regional, sozial, … bedingt
langage spraakstijl; stijl; taalstijl Sprachstil — (durch besondere Merkmale, Eigenheiten gekennzeichnete) Art und Weise, etwas mit Worten oder in geschriebener Form zu äußern

Verwante vertalingen van langage