Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. leste:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. lessen:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor leste (Frans) in het Nederlands

leste:

leste bijvoeglijk naamwoord

  1. leste (agile; rapide; vite; )
    snel; vlot; vlug; rap
    • snel bijvoeglijk naamwoord
    • vlot bijvoeglijk naamwoord
    • vlug bijvoeglijk naamwoord
    • rap bijvoeglijk naamwoord
  2. leste
    lichtvoetig; snelvoetig

Vertaal Matrix voor leste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlot radeau
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lichtvoetig leste
rap agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé rapide; vite
snel agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé alerte; dernier cri; impeccable; mondain; preste; prestement; super; vif; vive; à la mode
snelvoetig leste
vlot agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé aisément; alerte; coulant; courant; dernier cri; facile; fluide; impeccable; mondain; preste; prestement; prompt; rapide; rapidement; super; vif; vive; à la mode
vlug agile; facile à manier; facilement; habile; leste; lestement; preste; prestement; prompt; prompte; promptement; précipitamment; prêt; qui est à flot; rapide; rapidement; vif; vite; à toute vitesse; éveillé

Synoniemen voor "leste":


Wiktionary: leste


Cross Translation:
FromToVia
leste licentieus; wulps; wellustig licentious — lacking restraint, particularly in sexual conduct
leste wendbaar; behendig; lichtvoetig nimble — quick and light in movement or action

lesté:


Synoniemen voor "lesté":




Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leste (Nederlands) in het Frans

lessen:

lessen werkwoord (les, lest, leste, lesten, gelest)

  1. lessen (stillen)
    soulager; assouvir; étancher
    • soulager werkwoord (soulage, soulages, soulageons, soulagez, )
    • assouvir werkwoord (assouvis, assouvit, assouvissons, assouvissez, )
    • étancher werkwoord (étanche, étanches, étanchons, étanchez, )
  2. lessen (tegoed doen; laven; lenigen)
    goûter; souper; manger; casser la croûte; consommer; bouffer; déjeuner; dîner
    • goûter werkwoord (goûte, goûtes, goûtons, goûtez, )
    • souper werkwoord (soupe, soupes, soupons, soupez, )
    • manger werkwoord (mange, manges, mangeons, mangez, )
    • casser la croûte werkwoord
    • consommer werkwoord (consomme, consommes, consommons, consommez, )
    • bouffer werkwoord (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, )
    • déjeuner werkwoord (déjeune, déjeunes, déjeunons, déjeunez, )
    • dîner werkwoord (dîne, dînes, dînons, dînez, )

Conjugations for lessen:

o.t.t.
  1. les
  2. lest
  3. lest
  4. lessen
  5. lessen
  6. lessen
o.v.t.
  1. leste
  2. leste
  3. leste
  4. lesten
  5. lesten
  6. lesten
v.t.t.
  1. heb gelest
  2. hebt gelest
  3. heeft gelest
  4. hebben gelest
  5. hebben gelest
  6. hebben gelest
v.v.t.
  1. had gelest
  2. had gelest
  3. had gelest
  4. hadden gelest
  5. hadden gelest
  6. hadden gelest
o.t.t.t.
  1. zal lessen
  2. zult lessen
  3. zal lessen
  4. zullen lessen
  5. zullen lessen
  6. zullen lessen
o.v.t.t.
  1. zou lessen
  2. zou lessen
  3. zou lessen
  4. zouden lessen
  5. zouden lessen
  6. zouden lessen
en verder
  1. is gelest
diversen
  1. les!
  2. lest!
  3. gelest
  4. lessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lessen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouffer oppeuzelen; opvreten
déjeuner koffiemaaltijd; lunch; lunchpakket; twaalfuurtje
dîner avondeten; avondmaal; avondmaaltijd; diner; feestdiner; souper
goûter theevisite
souper avondeten; avondmaal; avondmaaltijd; diner; feestdiner; souper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assouvir lessen; stillen begeerte stillen; bevredigen; tevreden stellen; vergenoegen; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten
bouffer laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; bollen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laten exploderen; lekker eten; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opblazen; opbollen; opeten; oppeuzelen; opvreten; savoureren; schaften; schransen; schrokken; slempen; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zitten proppen; zwelgen
casser la croûte laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; schaften; tot zich nemen; verorberen
consommer laven; lenigen; lessen; tegoed doen afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; dineren; doorjagen; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; ophebben; opmaken; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslijten; verslinden; verteren; volvoeren; vreten; zitten proppen
déjeuner laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; dineren; eten; gebruiken; lunchen; nuttigen; ontbijt eten; ontbijten; opeten; oppeuzelen; tafelen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen
dîner laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; dineren; eten; gebruiken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; tafelen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen
goûter laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; bunkeren; consumeren; eten; keuren; kluiven; knauwen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proberen; proeven; schransen; schrokken; smaken; snoepen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen
manger laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; consumeren; dineren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tafelen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; vreten
soulager lessen; stillen bemoedigen; bevrijden; in vrijheid stellen; lenigen; loslaten; losmaken; ondersteunen; opbeuren; opluchten; troosten; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlichten; verlossen; vertroosten; verzachten; vrijlaten
souper laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; eten; gebruiken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; souperen; tot zich nemen; verorberen
étancher lessen; stillen gaten dichten; isoleren; koudebestendig maken; stelpen; stillen; stoppen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommer verbruiken

Verwante woorden van "lessen":


Wiktionary: lessen


Cross Translation:
FromToVia
lessen apaiser; étancher quench — satisfy thirst

Verwante vertalingen van leste