Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: loueur

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: loueur

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

loueur:
- verhuurder; huurbaas; verpachter
Wiktionary:
- loueur → verhuurder, huisbaas

Frans

Uitgebreide vertaling voor loueur (Frans) in het Nederlands

loueur:

loueur [le ~] zelfstandig naamwoord

le loueur (propriétaire)
de verhuurder; huurbaas
- verhuurder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- huurbaas [znw.] zelfstandig naamwoord
le loueur (bailleur; propriétaire)
de verpachter
- verpachter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor loueur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
huurbaas	loueur; propriétaire	concierge; gardien; logeur; patron d'une pension; propriétaire; propriétaire foncier
verhuurder	loueur; propriétaire
verpachter	bailleur; loueur; propriétaire

Synoniemen voor "loueur":

amodiataire; louangeur; complimenteur; courtisan; encenseur; flagorneur; flatteur; glorificateur; laudatif; thuriféraire; admirateur; adulateur; approbateur; bailleur

Wiktionary: loueur

Cross Translation:

From	To	Via
• loueur	→ verhuurder; huisbaas	↔ Vermieter — Person, die eine Sache vermieten

Verwante vertalingen van loueur

loueur de chevaux