Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. malédiction:
  2. malédiction!:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor malédiction (Frans) in het Nederlands

malédiction:

malédiction [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la malédiction (imprécation)
    de vervloeking; de banvloek; de vloek; de verwensing; vertikking

Vertaal Matrix voor malédiction:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banvloek imprécation; malédiction
vertikking imprécation; malédiction
vervloeking imprécation; malédiction
verwensing imprécation; malédiction
vloek imprécation; malédiction

Synoniemen voor "malédiction":


Wiktionary: malédiction

malédiction
noun
  1. Action de maudire, résultat de cette action (1)

Cross Translation:
FromToVia
malédiction vloek curse — supernatural detriment
malédiction vloek curse — prayer that harm may befall someone
malédiction vloek; verwensing malediction — curse
malédiction vloek Fluch — (im Zorn) gesagte Verwünschung

malédiction!:

malédiction! bijvoeglijk naamwoord

  1. malédiction! (maudit; diable!; exécrable; )
    vervloekt; verwenst

Vertaal Matrix voor malédiction!:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervloekt damné; diable!; endiablé; exécrable; fichtre!; fichtrement!; malédiction!; maudit crotte!; damné; flúte!; maudit; mince!; nom d'un chien!; nom d'une pipe!; sapristie!
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verwenst damné; diable!; endiablé; exécrable; fichtre!; fichtrement!; malédiction!; maudit