Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. moins:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor moins (Frans) in het Nederlands

moins:

moins bijvoeglijk naamwoord

  1. moins (plus petit)
    minder
    • minder bijvoeglijk naamwoord
  2. moins (décompté de)
    minus; min
    • minus bijwoord
    • min bijvoeglijk naamwoord
  3. moins (le plus petit; moindre; le moins; minuscule)
    kleinste; minste; geringste; allerminste

moins [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le moins (signe moins)
    het minteken; het minus
    • minteken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • minus [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor moins:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
min nourrice
minteken moins; signe moins
minus moins; signe moins
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
min décompté de; moins ignoble; mal; malfaisant; mauvais; méchant; médiocre; perfide; vil
minder moins; plus petit
minste au minimum; banal; de peu d'importance; futile; insignifiant; minimal; minime; négligeable; peu important; quelques; sans importance
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus décompté de; moins
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allerminste le moins; le plus petit; minuscule; moindre; moins
geringste le moins; le plus petit; minuscule; moindre; moins
kleinste le moins; le plus petit; minuscule; moindre; moins le plus petit; moindre
minste le moins; le plus petit; minuscule; moindre; moins

Wiktionary: moins

moins
adverb
  1. minus, verminderd met (-)

Cross Translation:
FromToVia
moins minder fewer — comparative of few; a smaller number
moins minder less — to smaller extent
moins minder less — in lower degree
moins minder less — not as much
moins min minus — mathematics: less
moins min minus — on the negative part of a scale
moins voor of — (time) before, to

Verwante vertalingen van moins