Frans

Uitgebreide vertaling voor nécessaire (Frans) in het Nederlands

nécessaire:

nécessaire bijvoeglijk naamwoord

  1. nécessaire (requis; essentiel; nécessairement; )
    noodzakelijk; door de behoefte vereist; nodig
  2. nécessaire (indispensable; exigé; essentiel)
    benodigd
  3. nécessaire (indispensable; urgemment; grand besoin; )
    hoognodig; broodnodig
  4. nécessaire (inévitable; irrévocable; irréfutable; )
    onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk
  5. nécessaire
    noodzakelijkerwijs

nécessaire [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le nécessaire (sac de voyage; trousse)
    de necessaire; de reistas

Vertaal Matrix voor nécessaire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
necessaire nécessaire; sac de voyage; trousse
reistas nécessaire; sac de voyage; trousse
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
benodigd essentiel; exigé; indispensable; nécessaire
broodnodig bon besoin; d'urgence; de toute nécessité; grand besoin; indispensable; nécessaire; pressant; urgemment de première nécessité; indispensable
hoognodig bon besoin; d'urgence; de toute nécessité; grand besoin; indispensable; nécessaire; pressant; urgemment
nodig essentiel; exigé; indispensable; inévitable; nécessaire; nécessairement; requis
noodzakelijk essentiel; exigé; indispensable; inévitable; nécessaire; nécessairement; requis critique; crucial; de base; de première nécessité; décisif; essentiel; essentielle; foncièrement; fondamental; indispensable; intrinsèque; inéluctable; inévitable; nécessairement; vital; élementaire; élémentaire
onafwendbaar certain; d'urgence; définitif; définitivement; inéluctable; inévitable; irréfutable; irrévocable; nécessaire; nécessairement inévitable
onherroepelijk certain; d'urgence; définitif; définitivement; inéluctable; inévitable; irréfutable; irrévocable; nécessaire; nécessairement
onontkoombaar certain; d'urgence; définitif; définitivement; inéluctable; inévitable; irréfutable; irrévocable; nécessaire; nécessairement
onvermijdelijk certain; d'urgence; définitif; définitivement; inéluctable; inévitable; irréfutable; irrévocable; nécessaire; nécessairement inévitable
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
door de behoefte vereist essentiel; exigé; indispensable; inévitable; nécessaire; nécessairement; requis
noodzakelijkerwijs nécessaire

Synoniemen voor "nécessaire":


Wiktionary: nécessaire

nécessaire
adjective
  1. Qui permet de réaliser une tâche.
nécessaire
adjective
  1. waar behoefte aan is
  2. erg nodig

Cross Translation:
FromToVia
nécessaire set kit — equipment
nécessaire noodzakelijk; nodig necessary — needed, required
nécessaire gereedschapskist toolkit — assembly of tools
nécessaire noodzakelijk; vereist; nodig erforderlich — jemand/etwas ist nötig, wird gebraucht
nécessaire nodig nötig — dringend erforderlich, nicht entbehrlich
nécessaire van node vonnöten — für einen bestimmten Zweck zwingend, nachdrücklich geboten, nötig

Verwante vertalingen van nécessaire



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nécessaire (Nederlands) in het Frans

necessaire:

necessaire [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de necessaire (reistas)
    le nécessaire; le sac de voyage; la trousse

Vertaal Matrix voor necessaire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nécessaire necessaire; reistas
sac de voyage necessaire; reistas valies; weekendtas
trousse necessaire; reistas
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nécessaire benodigd; broodnodig; door de behoefte vereist; hoognodig; nodig; noodzakelijk; noodzakelijkerwijs; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk

Verwante woorden van "necessaire":

  • necessaires