Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: occupé

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: occupé

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. occupé:
  2. occuper:
  3. occupé, e:
  4. Occupé(e):
  5. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor occupé (Frans) in het Nederlands

occupé:

occupé bijvoeglijk naamwoord

  1. occupé (actif; agissant; active; )
    actief; bedrijvig; bezig; druk
  2. occupé
    onledig houden met
  3. occupé
    onledig
  4. occupé
    bezet
    • bezet bijvoeglijk naamwoord
  5. occupé (lié; engagé; obligé; tenu)
    gebonden; niet vrij

Vertaal Matrix voor occupé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
druk cargaison; charge; fardeau; force; impression; pression; tirage
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actief actif; active; activement; affairé; agissant; animé; diligemment; diligent; occupé; travailleur actif; active; activement; animé; avec beaucoup d'énergie; avec vivacité; diligemment; diligent; dynamique; laborieuse; laborieusement; laborieux; labourieusement; remuant; travaillant; travailleur; vif; vive; vivement; énergique; énergiquement
bedrijvig actif; active; activement; affairé; agissant; animé; diligemment; diligent; occupé; travailleur actif; active; activement; diligemment; diligent; laborieuse; laborieusement; laborieux; labourieusement; travaillant; travailleur
bezet occupé alerte; animé; avec animation; avec vivacité; enjoué; gai; gaiement; joyeux; occupé, e; remuant; turbulent; vif; vive
bezig actif; active; activement; affairé; agissant; animé; diligemment; diligent; occupé; travailleur actif; active; activement; diligemment; diligent; laborieuse; laborieusement; laborieux; labourieusement; travaillant; travailleur
druk actif; active; activement; affairé; agissant; animé; diligemment; diligent; occupé; travailleur alerte; animé; avec animation; avec enjouement; avec vivacité; enjoué; gai; gaiement; joyeux; qui parle en gesticulant; remuant; turbulent; vif; vive
gebonden engagé; lié; obligé; occupé; tenu
onledig occupé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet vrij engagé; lié; obligé; occupé; tenu
onledig houden met occupé

Synoniemen voor "occupé":


Wiktionary: occupé

occupé
adjective
  1. Qui n’est pas disponible pour le moment, en parlant d’une personne, d’une ligne téléphonique pour un numéro qu’on appelle, etc.
occupé
adjective
  1. gedomineerd door de aanwezigheid van...
  2. aan het werken
Cross Translation:
FromToVia
• occupé → bezig ↔ busy — doing a great deal
• occupé → bezig ↔ busy — engaged
• occupé → bezet ↔ occupied — reserved
• occupé → bezet; bezig ↔ occupied — busy
• occupé → bezet ↔ occupied — militarily subjugated

occupé vorm van occuper:

occuper werkwoord (occupe, occupes, occupons, occupez, )

  1. occuper (se préoccuper de)
    bezighouden
  2. occuper (rendre inaccesible; prendre)
    bezetten; ontoegankelijk maken
  3. occuper (conquérir; faire la conquête de; prendre; s'emparer de)
    veroveren
    • veroveren werkwoord (verover, verovert, veroverde, veroverden, veroverd)
  4. occuper (couvrir; recouvrir; tapisser; )
    bedekken; bekleden; overtrekken
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • bekleden werkwoord (bekleed, bekleedt, bekleedde, bekleedden, bekleed)
    • overtrekken werkwoord (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)

Conjugations for occuper:

Présent
  1. occupe
  2. occupes
  3. occupe
  4. occupons
  5. occupez
  6. occupent
imparfait
  1. occupais
  2. occupais
  3. occupait
  4. occupions
  5. occupiez
  6. occupaient
passé simple
  1. occupai
  2. occupas
  3. occupa
  4. occupâmes
  5. occupâtes
  6. occupèrent
futur simple
  1. occuperai
  2. occuperas
  3. occupera
  4. occuperons
  5. occuperez
  6. occuperont
subjonctif présent
  1. que j'occupe
  2. que tu occupes
  3. qu'il occupe
  4. que nous occupions
  5. que vous occupiez
  6. qu'ils occupent
conditionnel présent
  1. occuperais
  2. occuperais
  3. occuperait
  4. occuperions
  5. occuperiez
  6. occuperaient
passé composé
  1. ai occupé
  2. as occupé
  3. a occupé
  4. avons occupé
  5. avez occupé
  6. ont occupé
divers
  1. occupe!
  2. occupez!
  3. occupons!
  5. occupé
  6. occupant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor occuper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken ferrure
overtrekken fait de calquer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken couvrir; décalquer; exercer; occuper; recouvrir; remplir; revêtir; se couvrir; tapisser cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
bekleden couvrir; décalquer; exercer; occuper; recouvrir; remplir; revêtir; se couvrir; tapisser couvrir; décorer; garnir; recouvrir; revêtir; tapisser
bezetten occuper; prendre; rendre inaccesible
bezighouden occuper; se préoccuper de
ontoegankelijk maken occuper; prendre; rendre inaccesible
overtrekken couvrir; décalquer; exercer; occuper; recouvrir; remplir; revêtir; se couvrir; tapisser calquer; copier; couvrir; décorer; garnir; recouvrir; repasser; retracer; revêtir; tapisser; tracer
veroveren conquérir; faire la conquête de; occuper; prendre; s'emparer de

Synoniemen voor "occuper":


Wiktionary: occuper

occuper
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
occuper
verb
  1. een ambt vervullen
  2. de aandacht afleiden
  3. iets te doen geven
Cross Translation:
FromToVia
• occuper → verzorgen; behartigen; naar omkijken ↔ look after — to watch, to protect
• occuper → bezetten ↔ occupy — have (taken) control of

occupée:


Synoniemen voor "occupée":

  • active; affairée; entreprenante; remuante; laborieuse; travailleuse; vive; empressée; pleine; remplie; garnie; farcie; chargée; complète; débordante; bondée; saturée; peuplée; repue; rassasiée

occupé, e:

occupé, e bijvoeglijk naamwoord

  1. occupé, e
    bezet
    • bezet bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor occupé, e:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezet occupé, e alerte; animé; avec animation; avec vivacité; enjoué; gai; gaiement; joyeux; occupé; remuant; turbulent; vif; vive

Occupé(e):

Occupé(e)

  1. Occupé(e)
    Bezet
    • Bezet bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Occupé(e):

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bezet Occupé(e)

Verwante vertalingen van occupé







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0462 seconde
Page rendered in 1.0 seconds