Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. opticien:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opticien:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor opticien (Frans) in het Nederlands

opticien:

opticien [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'opticien
    de opticien
    • opticien [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. l'opticien
    brillenmaker

Vertaal Matrix voor opticien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brillenmaker opticien
opticien opticien

Synoniemen voor "opticien":

  • lunetier

Wiktionary: opticien

opticien
noun
  1. Celui qui fabrique, celui qui vendre des instruments d’optique.
opticien
noun
  1. iemand die kundig is in de optica

Cross Translation:
FromToVia
opticien opticien Optiker — Fachmann, der sich beruflich mit der Herstellung, Reparatur und dem Verkauf optischer Geräte beschäftigt



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opticien (Nederlands) in het Frans

opticien:

opticien [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de opticien
    l'opticien

Vertaal Matrix voor opticien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opticien opticien brillenmaker

Verwante woorden van "opticien":

  • opticiens

Verwante definities voor "opticien":

  1. wie voor zijn beroep brillen en lenzen maakt en verkoopt1
    • ik ga naar de opticien voor een nieuwe bril1

Wiktionary: opticien

opticien
noun
  1. iemand die kundig is in de optica
opticien
noun
  1. Celui qui fabrique, celui qui vendre des instruments d’optique.

Cross Translation:
FromToVia
opticien opticien Optiker — Fachmann, der sich beruflich mit der Herstellung, Reparatur und dem Verkauf optischer Geräte beschäftigt