Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: pavé

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: pavé

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

épave:
- wrak; scheepswrak; autowrak; schroothoop; brokstuk; wrakstuk
pavé:
- baksteen; steen; plaveisel; straatsteen; plavuizenvloer
- verhard; geplaveid
paver:
- plaveien; bestraten
Wiktionary:
- pavé → kassei, plavuis, bestrating, plaveisel, wegdek
- pavé → kinderkopje, blok, quadersteen
- épave → drijfhout, wrak
- épave → drijfhout, scheepswrak, wrak

Frans

Uitgebreide vertaling voor pavé (Frans) in het Nederlands

épave:

épave [la ~] zelfstandig naamwoord

l'épave (navire désemparé)
het wrak; het scheepswrak
- wrak [het ~] zelfstandig naamwoord
- scheepswrak [het ~] zelfstandig naamwoord
l'épave (tas de feraille; casse)
het autowrak; de schroothoop
- autowrak [het ~] zelfstandig naamwoord
- schroothoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'épave (bribes; morceau; fragment)
het brokstuk; het wrakstuk
- brokstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- wrakstuk [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor épave:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
autowrak	casse; tas de feraille; épave
brokstuk	bribes; fragment; morceau; épave
scheepswrak	navire désemparé; épave
schroothoop	casse; tas de feraille; épave
wrak	navire désemparé; épave
wrakstuk	bribes; fragment; morceau; épave
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wrak		délabré; en mauvais état

Synoniemen voor "épave":

ruine; débris; herpe

Wiktionary: épave

épave

noun

Objet rejeté par la mer
- épave → drijfhout
Véhicule rendu inutilisable
- épave → wrak

épave

noun

overblijfsel van een verongelukt of gestrand vaar-, voer- of vliegtuig
- wrak → épave

Cross Translation:

From	To	Via
• épave	→ drijfhout	↔ flotsam — flotsam
• épave	→ scheepswrak; wrak	↔ shipwreck — A ship that has sunk or run aground so that it is no longer seaworthy.

pavé:

pavé [le ~] zelfstandig naamwoord

le pavé (brique; pierre; dalle)
de baksteen; de steen
- baksteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- steen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le pavé
het plaveisel
- plaveisel [het ~] zelfstandig naamwoord
le pavé
de straatsteen
- straatsteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le pavé
plavuizenvloer
- plavuizenvloer [znw.] zelfstandig naamwoord

pavé bijvoeglijk naamwoord

pavé
verhard; geplaveid
- verhard bijvoeglijk naamwoord
- geplaveid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor pavé:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baksteen	brique; dalle; pavé; pierre	brique
plaveisel	pavé
plavuizenvloer	pavé
steen	brique; dalle; pavé; pierre	bijou; caillou; caillou roulé; cailloux; galet roulé; pierre; pierrerie; roc; roche; rocher
straatsteen	pavé
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verhard	pavé
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geplaveid	pavé

Synoniemen voor "pavé":

bloc; masse; monolithe; rocher; bille; aérolithe; moellon; empierré; caillouté; carrelé; revêtu; pierre; galet; carreau; dalle; steak; bifteck; chateaubriand; trottoir; accotement; bitume; asphalte

Wiktionary: pavé

pavé

noun

Bloc fait de pierre dure spécialement taillé pour confectionner une chaussée de route....
- pavé → kassei; plavuis
Désigne l’ensemble des blocs de pierre qui couvrent une surface.
- pavé → bestrating; plaveisel; wegdek

Cross Translation:

From	To	Via
• pavé	→ kinderkopje	↔ Pflasterstein — eines derjenigen runden oder eckigen Teile aus Stein, mit denen man einen zu befahrenden Untergrund befestigt, zum Beispiel eine Straße oder einen Platz
• pavé	→ blok; quadersteen	↔ Quader — behauener Steinblock

paver:

paver werkwoord (pave, paves, pavons, pavez, pavent, pavais, pavait, pavions, paviez, pavaient, pavai, pavas, pava, pavâmes, pavâtes, pavèrent, paverai, paveras, pavera, paverons, paverez, paveront)

paver
plaveien; bestraten
- plaveien werkwoord (plavei, plaveit, plaveide, plaveiden, geplaveid)
- bestraten werkwoord (bestraat, bestraatte, bestraatten, bestraat)

Conjugations for paver:

Présent

pave
paves
pave
pavons
pavez
pavent

imparfait

pavais
pavais
pavait
pavions
paviez
pavaient

passé simple

pavai
pavas
pava
pavâmes
pavâtes
pavèrent

futur simple

paverai
paveras
pavera
paverons
paverez
paveront

subjonctif présent

que je pave
que tu paves
qu'il pave
que nous pavions
que vous paviez
qu'ils pavent

conditionnel présent

paverais
paverais
paverait
paverions
paveriez
paveraient

passé composé

ai pavé
as pavé
a pavé
avons pavé
avez pavé
ont pavé

divers

pave!
pavez!
pavons!
pavé
pavant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor paver:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bestraten	paver
plaveien	paver

Synoniemen voor "paver":

empierrer; caillouter; recharger; daller; carreler; couvrir; revêtir

Verwante vertalingen van pavé