Frans

Uitgebreide vertaling voor penser (Frans) in het Nederlands

penser:

penser werkwoord (pense, penses, pensons, pensez, )

  1. penser (se creuser la cervelle; réfléchir; se fatiguer les méninges; )
    nadenken; prakkiseren; peinzen; piekeren
    • nadenken werkwoord (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
    • prakkiseren werkwoord
    • peinzen werkwoord (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
    • piekeren werkwoord (pieker, piekert, piekerde, piekerden, gepiekerd)
  2. penser (croire; croire en; supposer; estimer)
    geloven; aannemen
    • geloven werkwoord (geloof, gelooft, geloofde, geloofden, geloofd)
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
  3. penser (sembler à; croire)
    dunken
    • dunken werkwoord (dunk, dunkt, dunkte, dunkten, gedunkt)
  4. penser (réfléchir)
    denken
    • denken werkwoord (denk, denkt, dacht, dachten, gedacht)

Conjugations for penser:

Présent
  1. pense
  2. penses
  3. pense
  4. pensons
  5. pensez
  6. pensent
imparfait
  1. pensais
  2. pensais
  3. pensait
  4. pensions
  5. pensiez
  6. pensaient
passé simple
  1. pensai
  2. pensas
  3. pensa
  4. pensâmes
  5. pensâtes
  6. pensèrent
futur simple
  1. penserai
  2. penseras
  3. pensera
  4. penserons
  5. penserez
  6. penseront
subjonctif présent
  1. que je pense
  2. que tu penses
  3. qu'il pense
  4. que nous pensions
  5. que vous pensiez
  6. qu'ils pensent
conditionnel présent
  1. penserais
  2. penserais
  3. penserait
  4. penserions
  5. penseriez
  6. penseraient
passé composé
  1. ai pensé
  2. as pensé
  3. a pensé
  4. avons pensé
  5. avez pensé
  6. ont pensé
divers
  1. pense!
  2. pensez!
  3. pensons!
  4. pensé
  5. pensant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor penser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen accepter; adoptir; hypothèse; supposition
denken fait de penser
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aannemen croire; croire en; estimer; penser; supposer accepter; accepter un cadeau; accueillir; admettre; adopter; assumer; embaucher; engager; entamer; nommer; prendre; prendre en charge; prendre en service; présumer; ramasser; recevoir; recruter; supposer
denken penser; réfléchir
dunken croire; penser; sembler à
geloven croire; croire en; estimer; penser; supposer
nadenken carburer; cogiter; méditer; penser; remâcher; ruminer; réfléchir; réfléchir profondément; se biler; se creuser la cervelle; se fatiguer les méninges; se presser le citron; se torturer l'esprit; se tracasser considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif
peinzen carburer; cogiter; méditer; penser; remâcher; ruminer; réfléchir; réfléchir profondément; se biler; se creuser la cervelle; se fatiguer les méninges; se presser le citron; se torturer l'esprit; se tracasser considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif
piekeren carburer; cogiter; méditer; penser; remâcher; ruminer; réfléchir; réfléchir profondément; se biler; se creuser la cervelle; se fatiguer les méninges; se presser le citron; se torturer l'esprit; se tracasser
prakkiseren carburer; cogiter; méditer; penser; remâcher; ruminer; réfléchir; réfléchir profondément; se biler; se creuser la cervelle; se fatiguer les méninges; se presser le citron; se torturer l'esprit; se tracasser

Synoniemen voor "penser":


Wiktionary: penser

penser
verb
  1. exercer l’activité de l’esprit ; accomplir quelque opération de l’intelligence ; concevoir ; imaginer ; réfléchir.
penser
verb
  1. een oplossing zoeken
  2. een bepaalde mening toegedaan zijn
  3. denken, een mening toegedaan zijn
  4. iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren

Cross Translation:
FromToVia
penser denken denken — (intransitiv) geistig tätig sein
penser denken; nadenken; peinzen think — to ponder, to go over in one's head
penser denken think — communicate to oneself in one’s mind
penser vinden; denken; van mening zijn think — be of the opinion that
penser denken; geloven; vermoeden think — guess, reckon

penser à:

penser à werkwoord

  1. penser à (se rappeler; se souvenir de)
    bedenken; te binnen schieten; te binnen vallen
    • bedenken werkwoord (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • te binnen schieten werkwoord (schiet te binnen, schoot te binnen, schoten te binnen, te binnen geschoten)
    • te binnen vallen werkwoord (val te binnen, valt te binnen, viel te binnen, vielen te binnen, te binnen gevallen)
  2. penser à (s'attendre à; être avisé)
    bedacht zijn op
    • bedacht zijn op werkwoord (ben bedacht op, bent bedacht op, was bedacht op, waren bedacht op, bedacht geweest op)
  3. penser à (se rappeler; se souvenir de; remémorer)
    terughalen; terugroepen
    • terughalen werkwoord (haal terug, haalt terug, haalde terug, haalden terug, teruggehaald)
    • terugroepen werkwoord (roep terug, roept terug, riep terug, riepen terug, teruggeroepen)

Vertaal Matrix voor penser à:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terugroepen rappel; révocation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedacht zijn op penser à; s'attendre à; être avisé
bedenken penser à; se rappeler; se souvenir de concevoir un plan; considérer; fabuler; imaginer; méditer; planifier; projeter; préparer; réfléchir; songer; tramer; être pensif
te binnen schieten penser à; se rappeler; se souvenir de
te binnen vallen penser à; se rappeler; se souvenir de
terughalen penser à; remémorer; se rappeler; se souvenir de
terugroepen penser à; remémorer; se rappeler; se souvenir de abroger; désavouer; faire revenir; rappeler; reprendre; retirer; rétracter; révoquer

Wiktionary: penser à


Cross Translation:
FromToVia
penser à bedenken; beachten; overwegen bedenken — sich gedanklich mit etwas auseinandersetzen

Verwante vertalingen van penser