Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. privilège:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. privilege:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor privilège (Frans) in het Nederlands

privilège:

privilège [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le privilège (prérogative)
    het voorrecht
  2. le privilège (prérogative)
    het privilege
  3. le privilège (passe-droit; faveur)
    de bevoorrechting
  4. le privilège
    de bevoegdheid

Vertaal Matrix voor privilège:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevoegdheid privilège aptitude; autorité; autorités; compétence; empire; pouvoir; pouvoirs; puissance; qualification
bevoorrechting faveur; passe-droit; privilège
privilege privilège; prérogative
voorrecht privilège; prérogative

Synoniemen voor "privilège":


Wiktionary: privilège

privilège
noun
  1. faculté accordée à un particulier ou à une communauté de faire quelque chose ou de jouir de quelque avantage qui n’est pas de droit commun.
privilège
noun
  1. een bepaald recht, voordeel niet genoten door anderen

Cross Translation:
FromToVia
privilège voorrecht; alleenrecht perquisite — privilege
privilège voorrecht privilege — A peculiar benefit, advantage, or favor



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor privilège (Nederlands) in het Frans

privilege:

privilege [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het privilege
    le privilège; la prérogative
  2. het privilege
    le privilège

Vertaal Matrix voor privilege:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
privilège privilege bevoegdheid; bevoorrechting; voorrecht
prérogative privilege voorrecht

Verwante woorden van "privilege":


Wiktionary: privilege

privilege
noun
  1. een bepaald recht, voordeel niet genoten door anderen
privilege