Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. producteur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor producteur (Frans) in het Nederlands

producteur:

producteur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le producteur (constructeur; fabricant; industriel)
    de fabrikant; de producent; de vervaardiger
  2. le producteur (éleveur; cultivateur; fabricant)
    de producer; de producent
    • producer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • producent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le producteur (cultivateur; horticulteur; éleveur; pépiniériste)
    de kweker; de teler
    • kweker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • teler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor producteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabrikant constructeur; fabricant; industriel; producteur
kweker cultivateur; horticulteur; producteur; pépiniériste; éleveur
producent constructeur; cultivateur; fabricant; industriel; producteur; éleveur
producer cultivateur; fabricant; producteur; éleveur
teler cultivateur; horticulteur; producteur; pépiniériste; éleveur
vervaardiger constructeur; fabricant; industriel; producteur

Synoniemen voor "producteur":


Wiktionary: producteur


Cross Translation:
FromToVia
producteur fabrikant; producent Hersteller — das Unternehmen, das einen bestimmten Artikel herstellt (produziert)
producteur producent producer — in economics
producteur producent; producer producer — in arts



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor producteur (Nederlands) in het Frans