Récepteur: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

récepteur:
- ontvanger; recipiënt; sink; hij die ontvangt; iemand aan wie iets gegeven wordt; telefoonhoorn; bestemming; geadresseerde
- receptief
Wiktionary:
- récepteur → receptor
- récepteur → toestel

Frans

Uitgebreide vertaling voor récepteur (Frans) in het Nederlands

le récepteur
de ontvanger; de recipiënt
- ontvanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- recipiënt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le récepteur
sink
- sink
le récepteur (destinataire)
de ontvanger; hij die ontvangt
- ontvanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hij die ontvangt [znw.] zelfstandig naamwoord
le récepteur (destinataire)
de ontvanger; iemand aan wie iets gegeven wordt
- ontvanger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- iemand aan wie iets gegeven wordt [znw.] zelfstandig naamwoord
le récepteur (récepteur de téléphone; écouteur)
de telefoonhoorn
- telefoonhoorn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le récepteur (destinataire; destin; destinée; sort)
de bestemming; de geadresseerde
- bestemming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geadresseerde [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bestemming	destin; destinataire; destinée; récepteur; sort	affectation; arrêt final; but du voyage; destination; destination de voyage; gare terminus; localisation du transport; terminus
geadresseerde	destin; destinataire; destinée; récepteur; sort
hij die ontvangt	destinataire; récepteur
iemand aan wie iets gegeven wordt	destinataire; récepteur
ontvanger	destinataire; récepteur	destinataire
recipiënt	récepteur
telefoonhoorn	récepteur; récepteur de téléphone; écouteur
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
receptief	récepteur; réceptif
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sink	récepteur

récepteur

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• récepteur	→ toestel	↔ set — device for receiving broadcast radio waves; a radio or television