Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. réciproque:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor réciproque (Frans) in het Nederlands

réciproque:

réciproque bijvoeglijk naamwoord

  1. réciproque (mutuel; mutuelle; entre soi; )
    wederzijds; onderling; van twee kanten; wederkerig
  2. réciproque (mutuelle; mutuel; bilatéral; )
    wederkerig; op zichzelf terug slaand
  3. réciproque (bilatéral; mutuelle; mutuel; )
    bilateraal; tweezijdig

Vertaal Matrix voor réciproque:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bilateraal bilatéral; mutuel; mutuelle; mutuellement; respectif; réciproque; réciproquement; synallagmatique
onderling bilatéral; entre soi; mutuel; mutuelle; mutuellement; réciproque; réciproquement
tweezijdig bilatéral; mutuel; mutuelle; mutuellement; respectif; réciproque; réciproquement; synallagmatique
wederkerig bilatéral; entre soi; mutuel; mutuelle; mutuellement; respectif; réciproque; réciproquement; synallagmatique
wederzijds bilatéral; entre soi; mutuel; mutuelle; mutuellement; réciproque; réciproquement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
op zichzelf terug slaand bilatéral; mutuel; mutuelle; mutuellement; respectif; réciproque; réciproquement; synallagmatique
van twee kanten bilatéral; entre soi; mutuel; mutuelle; mutuellement; réciproque; réciproquement

Synoniemen voor "réciproque":


Wiktionary: réciproque

réciproque
adjective
  1. Il se dit en parlant de deux personnes ou de deux choses dont chacune exercer sur l’autre une action équivalente à celle qu’elle en recevoir.

Cross Translation:
FromToVia
réciproque reciprook reziprokfachsprachlich: wechselseitig, in Wechselbeziehung stehend, gegenseitig

Verwante vertalingen van réciproque