Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor resserré (Frans) in het Nederlands

resserre:

resserre [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la resserre (débarras; dépôt; remisage; )
    de berging; de bergruimte; het berghok
    • berging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bergruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • berghok [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor resserre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berghok appentis; débarras; dépôt; lice; niche; préceinte; remisage; remise; resserre; taudis
berging appentis; débarras; dépôt; lice; niche; préceinte; remisage; remise; resserre; taudis conservation; dépôt; détention; garde; renflouement; sauvetage
bergruimte appentis; débarras; dépôt; lice; niche; préceinte; remisage; remise; resserre; taudis

Synoniemen voor "resserre":


resserré:


Synoniemen voor "resserré":


resserré vorm van resserrer:

resserrer werkwoord (resserre, resserres, resserrons, resserrez, )

  1. resserrer (rétrécir; comprimer)
    insnoeren
    • insnoeren werkwoord (snoer in, snoert in, snoerde in, snoerden in, ingesnoerd)
  2. resserrer (visser; serrer; serrer la vis)
    vastschroeven; dichtschroeven
    • vastschroeven werkwoord (schroef vast, schroeft vast, schroefte vast, schroeften vast, vastgeschroefd)
    • dichtschroeven werkwoord (schroef dicht, schroeft dicht, schroefde dicht, schroefden dicht, dichtgeschroefd)
  3. resserrer (se contracter; contracter; crisper; froncer)
    samentrekken; contracteren
    • samentrekken werkwoord (trek samen, trekt samen, samengetrokken)
    • contracteren werkwoord (contracteer, contracteert, contracteerde, contracteerden, gecontracteerd)
  4. resserrer (visser; serrer)
    schroeven
  5. resserrer (pincement; mouvement de pincement)

Conjugations for resserrer:

Présent
  1. resserre
  2. resserres
  3. resserre
  4. resserrons
  5. resserrez
  6. resserrent
imparfait
  1. resserrais
  2. resserrais
  3. resserrait
  4. resserrions
  5. resserriez
  6. resserraient
passé simple
  1. resserrai
  2. resserras
  3. resserra
  4. resserrâmes
  5. resserrâtes
  6. resserrèrent
futur simple
  1. resserrerai
  2. resserreras
  3. resserrera
  4. resserrerons
  5. resserrerez
  6. resserreront
subjonctif présent
  1. que je resserre
  2. que tu resserres
  3. qu'il resserre
  4. que nous resserrions
  5. que vous resserriez
  6. qu'ils resserrent
conditionnel présent
  1. resserrerais
  2. resserrerais
  3. resserrerait
  4. resserrerions
  5. resserreriez
  6. resserreraient
passé composé
  1. ai resserré
  2. as resserré
  3. a resserré
  4. avons resserré
  5. avez resserré
  6. ont resserré
divers
  1. resserre!
  2. resserrez!
  3. resserrons!
  4. resserré
  5. resserrant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor resserrer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dichtschroeven serrage; vissage
vastschroeven serrage; serrer; vissage; visser
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contracteren contracter; crisper; froncer; resserrer; se contracter contracter; signer; signer un contrat avec
dichtschroeven resserrer; serrer; serrer la vis; visser
insnoeren comprimer; resserrer; rétrécir
samentrekken contracter; crisper; froncer; resserrer; se contracter se rabrougir; se racornir; se ratatiner; se recroqueviller; se rétrécir en séchant
schroeven resserrer; serrer; visser
vastschroeven resserrer; serrer; serrer la vis; visser serrer; serrer le vis; visser
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
knijpbeweging mouvement de pincement; pincement; resserrer

Synoniemen voor "resserrer":


Wiktionary: resserrer

resserrer
verb
  1. serrer davantage.

Verwante vertalingen van resserré