Frans

Uitgebreide vertaling voor retour (Frans) in het Nederlands

retour:

retour [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le retour (rentrée)
    de retour; de terugkeer; de terugreis
    • retour [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • terugkeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • terugreis [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. le retour (rentrée)
    de rentrees; terugkeren
  3. le retour (rentrée)
    de terugkomst
  4. le retour (rentrée)
    de thuiskomst
  5. le retour
    de terugweg
    • terugweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. le retour (rentrée; voyage de retour)
    de terugkeer; de terugreis; de thuisreis
  7. le retour (récidive; rechute)
    de recidive; de terugval
    • recidive [de ~] zelfstandig naamwoord
    • terugval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor retour:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
recidive rechute; retour; récidive
rentrees rentrée; retour
retour rentrée; retour aller-retour; billet aller-retour
terugkeer rentrée; retour; voyage de retour
terugkeren rentrée; retour
terugkomst rentrée; retour
terugreis rentrée; retour; voyage de retour
terugval rechute; retour; récidive
terugweg retour
thuiskomst rentrée; retour
thuisreis rentrée; retour; voyage de retour
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terugkeren faire demi-tour; rentrer; restaurer; retourner; revenir; revenir à la dernière version; rétablir; se retourner
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
retour en arrière; rétrograde; à reculons

Synoniemen voor "retour":


Wiktionary: retour

retour
noun
  1. tour en sens contraire. — note Dans cette acception, il ne s’emploie guère qu’au pluriel et avec le mot tours.
retour
noun
  1. de tocht terug naar een eerder beginpunt

Cross Translation:
FromToVia
retour terugkeer reversion — return

Retour:

Retour

  1. Retour

Vertaal Matrix voor Retour:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Terug Retour

Verwante vertalingen van retour



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor retour (Nederlands) in het Frans

retour:

retour [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de retour (terugkeer; terugreis)
    le retour; la rentrée
    • retour [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rentrée [la ~] zelfstandig naamwoord

retour bijwoord

  1. retour (achterwaarts; achteruit; terug)
    en arrière; rétrograde; à reculons

retour [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het retour (retourbiljet)
    – treinkaartje waarmee je heen en terug kunt reizen 1
    le billet aller-retour

retour [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de retour

Vertaal Matrix voor retour:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aller-retour retour
billet aller-retour retour; retourbiljet
rentrée retour; terugkeer; terugreis rentree; rentrees; terugkeer; terugkeren; terugkomst; terugreis; terugreizen; thuiskomst; thuisreis
retour retour; terugkeer; terugreis recidive; rentrees; terugkeer; terugkeren; terugkomst; terugreis; terugval; terugweg; thuiskomst; thuisreis
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en arrière achteruit; achterwaarts; retour; terug achteren; achterom; achteruit; achterwaarts; andersom; averechts; contrarie; naar achter; naar achteren; omgekeerd; rugwaarts; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld; terug; verkeerd
rétrograde achteruit; achterwaarts; retour; terug achteren; achteruit; achterwaarts; averechts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug; verkeerd
à reculons achteruit; achterwaarts; retour; terug

Verwante woorden van "retour":


Verwante definities voor "retour":

  1. terug naar de afzender1
    • ik stuur de formulieren retour1
  2. treinkaartje waarmee je heen en terug kunt reizen1
    • mag ik van u een retourtje Amsterdam?1

Wiktionary: retour


Cross Translation:
FromToVia
retour aller-retour return ticket — a ticket granting permission to travel to a place and back again