Frans

Uitgebreide vertaling voor salarié (Frans) in het Nederlands

salarié vorm van salarier:

salarier werkwoord (salarie, salaries, salarions, salariez, )

  1. salarier (rémunérer; payer)
    lonen
    • lonen werkwoord (loon, loont, loonde, loonden, geloond)
  2. salarier (rétribuer; rémunérer; récompenser; payer; indemniser)
    honoreren; belonen; betalen; bezoldigen; salariëren
    • honoreren werkwoord (honoreer, honoreert, honoreerde, honoreerden, gehonoreerd)
    • belonen werkwoord (beloon, beloont, beloonde, beloonden, beloond)
    • betalen werkwoord (betaal, betaalt, betaalde, betaalden, betaald)
    • bezoldigen werkwoord (bezoldig, bezoldigt, bezoldigde, bezoldigden, bezoldigd)
    • salariëren werkwoord (salariëer, salariëert, salariëerde, salariëerden, gesalariëerd)

Conjugations for salarier:

Présent
  1. salarie
  2. salaries
  3. salarie
  4. salarions
  5. salariez
  6. salarient
imparfait
  1. salariais
  2. salariais
  3. salariait
  4. salariions
  5. salariiez
  6. salariaient
passé simple
  1. salariai
  2. salarias
  3. salaria
  4. salariâmes
  5. salariâtes
  6. salarièrent
futur simple
  1. salarierai
  2. salarieras
  3. salariera
  4. salarierons
  5. salarierez
  6. salarieront
subjonctif présent
  1. que je salarie
  2. que tu salaries
  3. qu'il salarie
  4. que nous salariions
  5. que vous salariiez
  6. qu'ils salarient
conditionnel présent
  1. salarierais
  2. salarierais
  3. salarierait
  4. salarierions
  5. salarieriez
  6. salarieraient
passé composé
  1. ai salarié
  2. as salarié
  3. a salarié
  4. avons salarié
  5. avez salarié
  6. ont salarié
divers
  1. salarie!
  2. salariez!
  3. salarions!
  4. salarié
  5. salariant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor salarier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betalen acquittement; contribution; paiement; remboursement; règlement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belonen indemniser; payer; récompenser; rémunérer; rétribuer; salarier
betalen indemniser; payer; récompenser; rémunérer; rétribuer; salarier achever; acquitter; assimiler; niveler; payer; payer la note; régler; rémunérer; rétribuer; s'acquitter de; solder; égaliser
bezoldigen indemniser; payer; récompenser; rémunérer; rétribuer; salarier
honoreren indemniser; payer; récompenser; rémunérer; rétribuer; salarier
lonen payer; rémunérer; salarier
salariëren indemniser; payer; récompenser; rémunérer; rétribuer; salarier

Synoniemen voor "salarier":


salariée:

salariée [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la salariée
    loontrekster

Vertaal Matrix voor salariée:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loontrekster salariée

Synoniemen voor "salariée":


salarié:

salarié [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le salarié (membre du personnel; employé; assistant; clerc)
    de werknemer; de medewerker; het personeelslid; de klerk; de arbeidskracht; de arbeider; de werkkracht
  2. le salarié (ouvrier; travailleur; employé)
    de werkman; de arbeider; de werkkracht; de werker
    • werkman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • arbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • werker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le salarié (employé; travailleur; ouvrier; main-d'oeuvre)
    de werknemer; de arbeidskracht; de werkkracht
  4. le salarié
    de loontrekker
  5. le salarié
    de loonarbeider
  6. le salarié
  7. le salarié (employé)
    de employé
    • employé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

salarié bijvoeglijk naamwoord

  1. salarié
    loontrekkend; bezoldigd

Vertaal Matrix voor salarié:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeider assistant; clerc; employé; membre du personnel; ouvrier; salarié; travailleur ouvrier
arbeidskracht assistant; clerc; employé; main-d'oeuvre; membre du personnel; ouvrier; salarié; travailleur capacité de travail; productivité; vitalité; zèle; énergie
employé employé; salarié employé
klerk assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié assistant de bureau; clerc; commis; employé de bureau; secrétaire
loonarbeider salarié
loontrekker salarié
medewerker assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié collaborateur
personeelslid assistant; clerc; employé; membre du personnel; salarié
werker employé; ouvrier; salarié; travailleur
werkkracht assistant; clerc; employé; main-d'oeuvre; membre du personnel; ouvrier; salarié; travailleur capacité de travail; productivité; vitalité; zèle; énergie
werkman employé; ouvrier; salarié; travailleur
werknemer assistant; clerc; employé; main-d'oeuvre; membre du personnel; ouvrier; salarié; travailleur employé
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loontrekkend salarié
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
werknemer in loondienst salarié
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezoldigd salarié

Synoniemen voor "salarié":


Verwante vertalingen van salarié