Frans

Uitgebreide vertaling voor tableau (Frans) in het Nederlands

tableau:

tableau [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le tableau (ouvrage de peinture; peinture; toile; plateau)
    het schilderij
    – voorstelling die met verf gemaakt is 1
    • schilderij [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het schilderij van ons huis hangt aan de muur1
    het tableau; de schildering; het schilderstuk
    het doek
    – schilderstuk 1
    • doek [het ~] zelfstandig naamwoord
      • dit is een kostbaar doek van Van Gogh1
  2. le tableau (table; liste; index)
    de tabel
    • tabel [de ~] zelfstandig naamwoord
    de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb hier een lijst met dertig namen1
    de tafel
    – lijst van uitkomsten van regelmatige vermenigvuldiging 1
    • tafel [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de tafel van drie begint met: een maal drie is drie, twee maal drie is ....1
  3. le tableau (tableau noir)
    het schoolbord; het bord
    • schoolbord [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bord [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. le tableau (portrait; image; représentation; scène; effigie)
    de afbeelding; afbeelden; het beeld; het portret; scene; het tafereel; de prent
    • afbeelding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afbeelden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • beeld [het ~] zelfstandig naamwoord
    • portret [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scene [znw.] zelfstandig naamwoord
    • tafereel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prent [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. le tableau (panneau)
    het paneel
    • paneel [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. le tableau (image; photo; illustration; gravure; photographie)
    de foto; de illustratie; het plaatje; plaat in boek of tijdschrift; de plaat
  7. le tableau (description; représentation; interprétation; figuration)
    de uitbeelding; de omschrijving; de descriptie; nadere beschrijving
  8. le tableau
    het schoorsteenstuk
  9. le tableau
    de matrix
    • matrix [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  10. le tableau
    de tabel
    • tabel [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tableau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden effigie; image; portrait; représentation; scène; tableau peinture; représentation
afbeelding effigie; image; portrait; représentation; scène; tableau image; image numérique; photo
beeld effigie; image; portrait; représentation; scène; tableau art sculptural; sculpture
bord tableau; tableau noir assiette; panneau publicitaire
descriptie description; figuration; interprétation; représentation; tableau
doek ouvrage de peinture; peinture; plateau; tableau; toile chiffon; lambeau; torchon
foto gravure; illustration; image; photo; photographie; tableau illustration; photo; photographie; vue
illustratie gravure; illustration; image; photo; photographie; tableau illustration dessinée; image; image clipart
lijst index; liste; table; tableau bordure; cadre; encadrement; liste; liste des membres; liste plate; registre; énumération
matrix tableau forme; matrice; moule
nadere beschrijving description; figuration; interprétation; représentation; tableau
omschrijving description; figuration; interprétation; représentation; tableau description; définition; signalement; équivalent
paneel panneau; tableau panneau
plaat gravure; illustration; image; photo; photographie; tableau album; disque; disque 33-tours; empreinte; estampe; gravure; gravure sur cuivre; gravure à l'eau-forte; imprimé; plaque; plat; trente-trois tours
plaat in boek of tijdschrift gravure; illustration; image; photo; photographie; tableau
plaatje gravure; illustration; image; photo; photographie; tableau ceinture; image; petit disgue
portret effigie; image; portrait; représentation; scène; tableau
prent effigie; image; portrait; représentation; scène; tableau
scene effigie; image; portrait; représentation; scène; tableau
schilderij ouvrage de peinture; peinture; plateau; tableau; toile
schildering ouvrage de peinture; peinture; plateau; tableau; toile description; description vive; peinture
schilderstuk ouvrage de peinture; peinture; plateau; tableau; toile
schoolbord tableau; tableau noir
schoorsteenstuk tableau
tabel index; liste; table; tableau table
tableau ouvrage de peinture; peinture; plateau; tableau; toile
tafel index; liste; table; tableau table; table à manger
tafereel effigie; image; portrait; représentation; scène; tableau
uitbeelding description; figuration; interprétation; représentation; tableau imitation; incarnation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden dessiner; dépeindre; faire le portrait de; peindre; représenter

Synoniemen voor "tableau":


Wiktionary: tableau

tableau
noun
  1. peinture|fr peinture déplaçable exécuter sur un panneau de bois, sur une plaque de cuivre, sur une toile tendue sur un châssis, etc.
tableau
noun
  1. onderwijs|nld een zwart of groen schrijfbord zoals dat op scholen gebruikt wordt
  2. een geordende lijst met gegevens

Cross Translation:
FromToVia
tableau array array — any of various data structures
tableau schoolbord; bord blackboard — a surface that can be written upon with chalk
tableau bord board — blackboard, whiteboard, etc.
tableau tabel table — grid of data in rows and columns
tableau beeld Bild — (künstlerische) zweidimensionale Darstellung und Wiedergabe in Form eines Gemäldes, einer Zeichnung etc. oder

Verwante vertalingen van tableau



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tableau (Nederlands) in het Frans

tableau:

tableau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tableau (schilderij; schildering; schilderstuk; doek)
    la peinture; le tableau; la toile; l'ouvrage de peinture; le plateau

Vertaal Matrix voor tableau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ouvrage de peinture doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau
peinture doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau afbeelden; afschilderen; karakterisering; kenschets; levendige beschrijving; schilderen; schildering; schilderkunst; schilderwerk; typering; verf; ververij
plateau doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau blad; blad van een roeispaan; bovenblad; dienblad; hoogland; hoogvlakte; plateau; presenteerblaadje; presenteerblad; schoteltje; terreinverhoging
tableau doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau afbeelden; afbeelding; beeld; bord; descriptie; foto; illustratie; lijst; matrix; nadere beschrijving; omschrijving; paneel; plaat; plaat in boek of tijdschrift; plaatje; portret; prent; scene; schoolbord; schoorsteenstuk; tabel; tafel; tafereel; uitbeelding
toile doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau beddenlaken; laken; lakens; linnen; linnengoed; schilderijdoek; spinsel; spint; tentdek; tentdoek; tentkleed; tentlinnen; tentstof; tentzeil; web

Verwante woorden van "tableau":

  • tableaus, tableautje, tableautjes

Wiktionary: tableau

tableau
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens